A

Bij aanvriezende mist zetten waterdamp of waterdruppeltjes in mist zich direct af op voorwerpen als bomen en planten, waarna bevriezing optreedt.
Meer lezen

Aardplaten, ofwel tektonische platen, zijn platen die zich bevinden zich in de lithosfeer (de aardkorst). De aarde wordt zo onderverdeeld in zes grote platen en verschillende kleinere. Aan de randen van deze platen treedt er convergente, divergente of transforme breuk plaats.
Meer lezen

Wanneer overvloedige neerslag zorgt voor een verplaatsing van bodemmateriaal op een helling, is er sprake van een aardverschuiving. Dit heeft vaak schade tot gevolg.

Deze term betekent "Above average temperature, Dry en Sunny". Deze mooi-weerdagen verlopen warmer dan gemiddeld, droog en zonnig.
Meer lezen

Advectie is een horizontale aanvoer van warmte, vocht of koude lucht. Dit staat in contrast met convectie, waar de beweging verticaal gericht is. Advectie komt voor als er warmere of koudere lucht ons bereikt zowel aan de grond als op hoogte (na of tijdens een front), zonder dat de warmte van de zon of uitstraling van de nacht er iets mee te maken heeft.

Bij allergie gaat het menselijk lichaam na contact met pollen, afkomstig van mannelijke zaadplanten, een overdaad aan antilichamen aanmaken. Deze immuunreactie zorgt voor een prikkeling van de slijmvliezen en bijgevolg dus ook aanmaak van slijm.

Zie hogedrukgebied.

De AO index (of de Arctic oscillation) is een maat voor de relatieve afwijking van de luchtdruk op de noordpool (90°NB) en de lagere breedtegraden op 37-45°NB ten opzichte van de klimatologische normale luchtdrukwaardes. Een positieve AO duidt op sterke lagedruk rond de pool en sterke hogedruk boven de subtropische breedten. In die situatie is de straalstroom krachtig en is de kans op afwijkende luchtdrukpatronen (noordelijke blokkades) klein. Een negatieve AO duidt op forse hogedruk rond de pool en relatief lage luchtdruk op de subtropische breedten. De straalstroom is dan zwak: de kans op noordelijke blokkades is groter dan normaal.
Meer lezen

Het AROME weermodel (Application de la Recherche à l'Opérationnel à MÉsoéchelle) is ontwikkelt door Meteo-France. Dit is een fijnmazig model voor de korte termijn (tot 42 uur vooruit).
Meer lezen

Het Azoren hogedrukgebied is een belangrijk hogedrukgebied die haar invloed laat gelden op het Europees weerbeeld. De omvang van het hogedrukgebied kan 100 km's bedragen.
Meer lezen

B

Een back-bent occlusie is een occlusiefront dat om de kern van een depressie heen gedraaid is.
Meer lezen

Een hoog dat zich stationeert boven het Verenigd Koninkrijk en ons onderdompelt in een noordwestelijke aanvoer van vochtige oceaanlucht. In de winter zorgt dit vaak voor zwaarbewolkt en miezerig weer met relatief zachte temperaturen.
Meer lezen

Bliksem is een positieve of negatieve ontlading tussen wolken, van een wolk naar de grond of in de wolk zelf. Dit fenomeen komt voor in cumulonimbi, oftewel een onweerswolk.
Meer lezen

Bolbliksem is een bijverschijnsel van een blikseminslag. In de buurt van de daadwerkelijke inslag licht een bolvormig object op dat voor meerdere seconden zichtbaar is. Het verschijnsel kan ook bij heldere hemel worden waargenomen, zonder dat er onweer in de buurt is.
Meer lezen

De Bora is een droge en koude wind uit het noordoosten die waait over de Adriatische Zee. De Bora ontstaat boven het hoogplateau van de Balkan wanneer een hogedrukgebied zich in die regio bevindt en lage druk over de zuidelijke Adriatische Zee. De wind waait in die situatie over de Dinarische Alpen en versnelt door het zogenaamde valeffect. De Bora kan snelheden bereiken tot 220 km/uur. De Borawind is het meest intens tijdens de nacht.
Meer lezen

Bosbranden kunnen op twee manieren ontstaan: door een natuurlijke of een menselijke oorzaak. Natuurlijke branden ontstaan meestal door onweer. Aan de andere kant kunnen door mensen veroorzaakte branden een verschillende oorsprong hebben (weggegooide sigaretten, barbecueën in het bos of losse vuurtjes stoken).
Meer lezen

Bovenluchtdivergentie gebeurt in combinatie met convergentie aan het aardoppervlak. Bovenluchtdivergentie is belangrijk in het proces van wolken- en buienvorming.
Meer lezen

Een fenomeen dat voorkomt bij een Mesoscale Convective System (MCS). Een deel van de buienlijn wordt door een dalende luchtbeweging vooruit gestuwd. Op de radar is dit als een boog te zien, vandaar de term bow echo (boogecho). De krachtigste bow echo's worden derecho's genoemd.

C

De CAPE (Convective Available Potential Energy) is de energie waarvan een luchtdeeltje gebruik kan maken indien het een niveau van vrij convectie bereikt. Dit wordt uitgedrukt in joule/kg. Hoe hoger de CAPE, des te onstabieler de atmosfeer en hoe steviger de buien kunnen uitpakken.
Meer lezen

De tegenhanger van de cape wordt ook wel de CIN genoemd. CIN staat voor Convective inhibition. Dit is de hoeveelheid energie die overwonnen moet worden vooraleer een luchtdeeltje het niveau van vrije convectie bereikt en kan doorgroeien tot een bui. Het is een soort van “deksel op de ketel”. Eenmaal de CIN is overwonnen, kan het luchtdeeltje de beschikbare cape gebruiken.
Meer lezen

Cold Air advection is de horizontale verplaatsing van koude lucht naar warmere lucht. Hierdoor kan het op korte tijd zeer sterk afkoelen.
Meer lezen

Condensatie is de faseovergang van gas naar vloeibaar. Dit gebeurt wanneer de luchttemperatuur gelijk is aan de dauwpuntstemperatuur. Of anders, een luchtpakketje dat stijgt, koelt af en condenseert wanneer de verzadiging 100% is. Het gevolg van condensatie is het ontstaan van wolken.
Meer lezen

Wanneer energie in de atmosfeer verticaal wordt getransporteerd, wordt dat convectie genoemd. Dit is een belangrijk proces in wolkenvorming, daar deze vaak gebruik maken van stijgbewegingen.
Meer lezen

De convectietemperatuur is de temperatuur die nodig is aan het aardoppervlak om stapelwolken te laten ontstaan via atmosferische convectie. Deze hangt af van de temperatuur en het vochtgehalte aan de grond en op enige hoogte.
Meer lezen

Wanneer twee windrichtingen botsen op het aardoppervlak ontstaat er convergentie. De lucht kan niet naar beneden, dus wordt gedwongen te stijgen waardoor er buien kunnen ontstaan. (Zie ook vore)
Meer lezen

Doordat de aarde rond de evenaar met veel meer snelheid ronddraait dan aan de polen (as-omwenteling is daar groter), worden luchtstromen in werkelijkheid afgebogen. We noemen dit het corioliseffect. Op het noordelijk halfrond vindt deze afbuiging naar rechts plaats en op het zuidelijk halfrond naar links.

Zie lagedrukgebied.

D

Dauw zijn waterdruppeltjes die zich afzetten op voorwerpen wanneer de temperatuur afkoelt tot het dauwpunt.

De temperatuur tot waar een luchtdeeltje moet afkoelen om 100% verzadigd te zijn. Indien de omgevingstemperatuur hetzelfde als als de dauwpuntstemperatuur is er dus een volledige verzadiging. Indien dit aan de grond gebeurt, ontstaat er vaak mist.
Meer lezen

(Zie lagedrukgebied)

Een derecho is een cluster van meerdere onweersbuien die zich georganiseerd hebben in een lijnvormige structuur. Typisch is windschade de grootste boosdoener bij dit soort systemen.
Meer lezen

Divergentie vindt onder andere plaats in de kern van een hogedrukgebied, waar een dalende luchtbeweging ervoor zorgt dat lucht wegstroomt van de kern.
Meer lezen

Zie valwind.

E

Het ECMWF weermodel (European Centre for Medium-Range Weather Forecasts) is een weermodel ontworpen in Europa. Dit is een middellange termijn model, tot 15 dagen vooruit. De resolutie is lager dan de fijnmazige weermodellen. Samen met het GFS (Amerikaanse weermodel) wordt het ECMWF model beschouwd als hét weermodel om een meerdaagse weersverwachting op te stellen.
Meer lezen

Fenomeen rond de evenaar in de Stille Oceaan waarbij het normaal koele water aan de oostkust wordt vervangen door warm zeewater. Dit heeft een grootschalig effect op de weerpatronen.
Meer lezen

Een Eurohoog is logischerwijze de samentrekking van het woord “Europa” en “hogedrukgebied“. Zoals het woord eigenlijk zelf al zegt, betekent dit dus een hogedrukgebied waarvan de invloed over een groot deel van Europa reikt. Vaak zijn ze erg uitgestrekt en krachtig, en soms ook vrij hardnekkig op dezelfde plaats te vinden. In dat geval spreken we van blokkades.
Meer lezen

F

Föhn is een warme wind die aan de lijzijde van een gebergte waait. Aan de loefzijde wordt lucht gedwongen te stijgen. Aan deze kant treedt er expansie en afkoeling van lucht op gevolgd door condensatie van waterdamp. Aan de lijzijde kan de lucht terug dalen en de lucht wordt droger en warmer. Vaak is het aan de loefzijde koeler en vochtiger weer en aan de lijzijde warmer en droger.
Meer lezen

De plaats waar twee luchtsoorten met elkaar botsen wordt een front genoemd.
Meer lezen

Een schaal waar de kracht van een tornado mee bepaald kan worden. De schaal loopt van F0 tot en met F5. Sinds 2007 wordt er gewerkt met de Enhanced Fujita Scale. Windhozen in de Benelux behalen wel eens windsnelheden tussen de 105 en 137 km/u, wat een EF0 tornado betekent.
Meer lezen

G

De geopotentiële hoogte wordt veel door meteorologen gebruikt. Kaarten met de geopotentiële hoogte op bijvoorbeeld 500 hPa (ongeveer 5,5 km hoog) kunnen duidelijk lage- en hogedrukgebieden op hoogte aan het licht brengen.

De oorzaak van het getijde ligt aan de positie van de maan ten opzichte van de aarde. Wanneer de Benelux zich bevindt in een gebied dat in lijn ligt met de aantrekkingskracht van de maan, hebben we hoogwater. Dit gebeurt 2 keer per dag. Ligt de Benelux daarentegen haaks op die aantrekkingskracht, hebben we laagwater. Ook dit gebeurt 2 keer per dag.
Meer lezen

In de wind kan het kouder aanvoelen dan uit de wind. Dit verschijnsel staat bekend als de gevoelstemperatuur, of ook de windchill. Deze wordt vaak bepaald op basis van de gemeten windsnelheid en de temperatuur in thermometerhut.
Meer lezen

Het GFS weermodel (Global Forecast System) is ontworpen in de Verenigde Staten. Dit is een lange termijn model, tot 16 dagen vooruit. De resolutie is lager dan de fijnmazige weermodellen. Samen met het ECMWF (Europees weermodel) wordt GFS beschouwd als hét weermodel om een meerdaagse weersverwachting op te stellen.
Meer lezen

Men kan spreken van grondvorst als de temperatuur gemeten op 10 centimeter hoogte onder het vriespunt (0°C) uitkomt.

Er wordt naar de grondwaterstand gekeken om de droogte te kwantificeren.

H

Een Haboob is een term uit de Arabische wereld en komt vooral voor in die regio’s, maar ook elders kan dit plaatsvinden. Het is een zeer sterke zandstorm in zeer droge (aride) gebieden.
Meer lezen

Hagel is een “ijsbol” die ontstaat in een cumulonimbus. Voor de vorming van hagel zijn stijgbewegingen onmisbaar. Door deze stijgbeweging wordt de hagel steeds naar boven getransporteerd zodat deze kan groeien tot wanneer de stijgbeweging het gewicht niet meer kan dragen en het uit de lucht valt.
Meer lezen

Het HARMONIE weermodel (HIRLAM ALADIN Research on Mesoscale Operational NWP in Euromed) is ontwikkeld door het KNMI. Dit is een fijnmazig model voor de korte termijn (tot 48 uur vooruit).
Meer lezen

Bij start van de herfst op het noordelijk halfrond staat de zon precies boven de evenaar. De meteorologische herfst start op 1 september.
Meer lezen

HiRLAM is een weermodel (High Resolution Limited Area Model). Dit weermodel is een zogenaamd hoog resolutie (“High Resolution”) model dat ontwikkeld werd om weersvoorspellingen te maken voor kleinere gebieden (“Limited Area”) op resoluties van 3-16 kilometer. Vanaf 1 juli 2020 is het HiRLAM weermodel niet meer operationeel.
Meer lezen

In de Benelux geldt de volgende definitie voor een hittegolf: minimaal 5 zomerse dagen (Tmax 25,0 °C of hoger), waarvan minimaal 3 tropische dagen (Tmax 30,0 °C of hoger).

Gebied waar de luchtdruk groter is dan 1013 hPa, op enkele uitzonderingen na. Hier zijn vooral dalende drukbewegingen aanwezig, waardoor een hogedruk vaak geassocieerd wordt met mooi en rustig weer. Een hogedrukgebied kan echter ook zorgen voor slechte luchtkwaliteit en in de winter mistig weer.
Meer lezen

I

Een dag waarop de maximumtemperatuur onder het vriespunt (0 °C) blijft.
Meer lezen

Jaarlijks terugkerend en beginnend op 11 mei en eindigend op 15 mei.. Traditioneel luidden de IJsheiligen het einde van het winterseizoen in. Hiermee werd het optreden van nachtvorst bedoeld, ofwel een minimumtemperatuur beneden 0˚C. Een late vorstnacht kan in deze periode veel schade aanrichten.
Meer lezen

IJzel kan extreem gevaarlijke situaties opleveren. IJzel ontstaat als (onderkoelde) regen op een bevroren ondergrond valt en een ijslaag vormt.

Fenomeen waarbij de temperatuur stijgt met de hoogte in plaats van daalt.
Meer lezen

Een lijn die alle punten van gelijke luchtdruk met elkaar verbindt.

Een lijn die alle punten van gelijke hoogte met elkaar verbindt.

J

Een jaar bestaat uit 4 jaargetijden: de lente, zomer, herfst en winter.
Meer lezen

Jakobsladders ontstaan wanneer licht door een gat in de bewolking schijnt. Er zijn dan mooie stralen boven de wolk te zien. Ze worden ook wel crepusculaire stralen genoemd. Er bestaan ook anticrepusculaire stralen. Deze ontstaan in de tegenovergestelde richting van de zon.

Zie straalstroom.

Een jetstreak is een versnelling van de straalstroom. In de buurt van deze jetstreaks kunnen lagedrukgebieden zich uitdiepen.
Meer lezen

K

Kaiserwetter is een term die gebruikt wordt voor de stralend zonnige dagen nadat het gesneeuwd heeft. Over het algemeen wordt dit bestempeld als het perfecte wintersportweer.

Het gemiddelde weer gemeten over een langere periode, meestal 30 jaar.
Meer lezen

Het koudegetal (ook wel hellmanngetal genoemd) is een maat voor de kou in de periode van 1 november tot en met 31 maart. Het koudegetal is de som van de absolute dagelijkse waarden onder de 0 graden van de etmaalgemiddelde temperatuur.
Meer lezen

Een koufront vormt zich op de grens tussen warme en koude lucht. Aan de voorzijde zit warme lucht die gedwongen wordt te stijgen omdat deze lichter is dat koude lucht. Hierdoor ontstaan er stijgbewegingen en is een koufront vaak convectief van aard.
Meer lezen

Door de relatief hoge temperaturen van het zeewater in het najaar komen boven zee makkelijk buien tot stand, waardoor er opmerkelijk meer neerslag valt aan de kust. Dit mechanisme noemen we in de meteorologie kustconvergentie.
Meer lezen

L

La Niña is het tegenovergestelde van El Niño: de zeewatertemperatuur in het westen van de Pacific is 0,5 graden (of meer) kouder dan normaal, gedurende ten minste 3 maanden. Bij La Niña is de oostelijke stroming in de tropen sterker dan normaal. Hierdoor is er minder windschering op hogere breedten, waardoor een La Niña meestal samengaat met een actief Atlantisch orkaanseizoen.
Meer lezen

Een lagedrukgebied heeft een lagere druk in de kern dan de gebieden eromheen. Bij een lagedrukgebied waait de wind naar het systeem toe. De draairichting is tegen de klok in op het noordelijk halfrond en met de klok mee op het zuidelijk halfrond. Een lagedrukgebied kan geassocieerd worden met een onrustig weertype.
Meer lezen

Het lake-effect snow ontstaat wanneer een ijskoude luchtsoort over een relatief warme wateroppervlakte (zee of meer) stroomt, waardoor er sneeuwbuien ontstaan. Doordat sneeuwbuien in hun koers over water vaak clusteren, kunnen de gebieden stroomafwaarts binnen een mum van tijd bedolven raken onder een dik pak sneeuw. Soms loopt dit wel op tot meer dan een meter.
Meer lezen

Bij start van de lente op het noordelijk halfrond staat de zon precies boven de evenaar. De meteorologische lente start op 1 maart.
Meer lezen

Lichtende nachtwolken, ook wel noctilucent clouds (NLC’s) of polar mesospheric clouds genoemd, zijn wolken die zich zeer hoog in de atmosfeer bevinden. Sterker nog, ze zijn de hoogste wolken die in onze aardatmosfeer voorkomen. Waar gewone wolken tot circa 20 kilometer hoogte reiken, bevinden lichtende nachtwolken zich rond de mesopauze (bovenkant van de mesosfeer) op zo’n 80 kilometer hoogte.
Meer lezen

De atmosferische druk of de luchtdruk is de druk die de lucht uit een luchtkolom op ons uitoefent. Deze varieert aan het oppervlak en neemt af met de hoogte. Hoe hoger je immers gaat, hoe minder luchtdeeltjes er zich boven jou bevinden.
Meer lezen

M

Zeer groot onweerscomplex dat moet voldoen aan de voorwaarde dat een MCS minstens 10.000 km² groot moet zijn en een wolkenhoogtetemperatuur van -52°C of lager.

Wanneer condensatie in de onderste luchtlagen plaatsvindt, kunnen wolken aan de grond gevormd worden, mist genaamd. Deze kunnen het zicht beperken. Mist wordt doorgaans geclassificeerd als de zichtbaarheid lager is dan 1000m.
Meer lezen

De mistral is een koude noord- tot noordwestenwind in Oost-Frankrijk. Een krachtig lagedrukgebied in de regio van Genua (Italië) werkt als een motor voor het aanzuigen van de koudere lucht uit het noorden. De gemiddelde windsnelheid bedraagt ongeveer 50 km/u, al kunnen de windstoten gemakkelijk pieken richting 100 km/u.
Meer lezen

Cluster van onweersbuien. Deze ontstaan enkel als er genoeg schering aanwezig is (meestal meer dan 20kn).

N

De NAO index, of de North Atlantic oscillation, is een maat voor de drukverdeling tussen Portugal en IJsland. Is deze index positief, dan vinden we boven IJsland lagedruk en boven Portugal hoge druk. Voor de Benelux betekent dit koelere zomers, zachtere winters. Is deze index echter negatief, dan is dat omgekeerd. Hierbij zijn de winters in de Benelux kouder en droger.
Meer lezen

Natte sneeuw is sneeuw vermengd met regen of sneeuwvlokken die half gesmolten zijn. Bij natte sneeuw kan de zichtbaarheid flink teruglopen. Ook bekend als smeltende sneeuw.

Een term die gebruikt mag worden als de temperatuur boven de 20 °C uitkomt in de astronomische herfst (na ongeveer 21 september). Ook wel bekend als Indian Summer en oudewijvenzomer.

Waterdeeltjes die het aardoppervlak bereiken, in vaste of vloeibare vorm. Er bestaan verschillende neerslagvormen, namelijk regen, (natte) sneeuw, (korrel)hagel, ijsregen, ijzel, dauw, rijp en uitsneeuwende mist.

Nevel en mist ontstaan wanneer de lucht afkoelt tot het dauwpunt. Het dauwpunt wordt bereikt wanneer waterdamp begint te condenseren tot kleine druppeltjes en zo nevel en mist kan doen ontstaan. In het beginstadium is er als het ware nog veel plaats tussen die kleine druppeltjes: nevel. Zichtbaarheid boven de 1000m.
Meer lezen

Ook bekend als aurora borealis. Het poollicht ontstaat door een zonnewind die richting de aarde wordt geblazen. De zonnewind komt voort uit uitbarstingen op de zon. Deze zorgen ervoor dat er een grote hoeveelheid elektrisch geladen deeltjes het heelal worden ingestuurd. In een periode met grote zonneactiviteit, waar veel zonnevlekken op de zon zijn, worden de kansen op noorderlicht veel groter.
Meer lezen

O

Wanneer een koufront het warmtefront inhaalt, ontstaat er een occlusiefront. Hierbij heeft de koude lucht de warme lucht aan de grond volledig ingehaald, enkel op hoogte kan nog zachtere lucht aanwezig zijn. Op een occlusie kan daardoor zowel stratiforme regen ontstaan als buien.
Meer lezen

Onweer bestaat uit een bliksemflits en daaropvolgend een donder. Verschillende types onweer zijn warmteonweer (ook wel single cell genoemd), multicell, squall line en supercell.

Een orkaan ontstaat wanneer een zogenaamde “tropische golf” of een gebied van onweersbuien uit Afrika de Atlantische oceaan optrekt. Als het zeewater warmer is dan 27 graden en er weinig windschering staat, kan dit complex zich verder ontwikkelen tot een orkaan. Windsnelheden zijn bij een orkaan minimaal 155 km/u.
Meer lezen

Wanneer krachtige onweersbuien ontstaan in een onstabiele omgeving, kunnen outflow boundaries nieuwe onweersbuien veroorzaken op een flinke afstand van de eerste onweerscel.
Meer lezen

Het zogeheten “gat in de ozonlaag” of ozongat, moeten we niet letterlijk interpreteren als een gat in de atmosfeer. Het is een gebied in de stratosfeer, waar de ozonconcentraties veel lager liggen dan normaal, als gevolg van veelvuldige afbraak van ozonmoleculen. Dit gebied situeert zich voornamelijk boven Antarctica.
Meer lezen

P

Parelmoerwolken zijn een speciale soort van iriserende wolken. Parelmoerwolken zijn wolken op ~20 km hoogte die beschenen worden door de zon die aan het aardoppervlak al onder is. De temperatuur moet onder de -80 °C liggen. Hierdoor zijn ze niet vaak te zien in de Benelux.
Meer lezen

Bij de passage van een vliegtuig door een cirrus-wolk ontstaan trillingen en wervelingen en worden condensatiekernen (roet) uitgestoten. Daardoor kunnen de onderkoelde waterdruppeltjes sneller bevriezen en door hun gewicht omlaag vallen. Op die manier ontstaat er op de betreffende plaats een gat in het wolkendek, een pilotengat. De wolk wordt ook wel fallstreak hole of cavum genoemd.

De weerpluim, ook wel ‘ensemble’ genoemd, bestaat uit verschillende lijntjes (ook wel ‘leden’ genoemd), die verschillende kleuren aannemen. Het ensemble bestaat uit 52 leden. De operatieve run, de controle run en 50 runs met telkens een iets andere startsituatie. Zo wordt de onzekerheid van de 14 daagse verwachting ingeschat.
Meer lezen

Een pluviometer meet de hoeveelheid neerslag. Dit kan worden uitgedrukt in zowel millimeter (mm) als liter per vierkante meter (L/m2). Wordt ook wel regenmeter genoemd.

Een grote bel van ijskoude lucht hoog boven het aardoppervlak van de Noordpool (20-30 km, in de stratosfeer) in de vorm van een lagedrukgebied. Door het grote temperatuurverschil met lagere breedtegraden ontstaat er daarbij een krachtige windstroming, de Polaire Vortex. In principe is dit hetzelfde als de straalstroom maar dan in de stratosfeer.
Meer lezen

Een polar low is een klein lagedrukgebied dat voor veel wind en een flink pak sneeuw zorgt, een sneeuwstorm dus. Een polar low kan de Benelux bereiken als de stroming vanuit het noorden is.

Zie noorderlicht.

Q

De Quasi-Biennial Oscillation (QBO) is een regelmatige variatie van de winden die hoog boven de evenaar waaien. Om de 14 maanden veranderen deze winden volledig van richting. Dit betekent dat een volledige cyclus ongeveer 28 maanden. De QBO kan de straalstroom beïnvloeden en hiermee ook het weer in de Benelux.

R

Er is sprake van Rapid Intensification als windsnelheden binnen een tijdvak van 24 uur met 55 km/u toenemen.

Ontstaat door de reflectie en breking van zonlicht in waterdruppeltjes. Omdat het witte licht in water wordt gescheiden, verschijnt het gebroken licht als afzonderlijke kleuren voor het menselijk oog.
Meer lezen

Rijm is de overgang van waterdruppeltjes (vloeibaar) naar ijs. Niet te verwarren met rijp.
Meer lezen

Rijp ontstaat op voorwerpen wanneer er een rechtstreekse faseovergang is van waterdamp (gas) naar ijs. Niet te verwarren met rijm.

Ook wel arcus genoemd. Deze zeldzame wolk komt voor bij onweersbuien. In tegenstelling tot een shelf cloud is een rolwolk niet meer gekoppeld aan de basis van een (onweers)wolk.

Uitloper van een hogedrukgebied. Een rug zorgt door een dalende luchtbeweging vaak voor een rustig weertype met weinig bewolking.

Ruimen betekent een draaiing van de wind met de wijzers van de klok mee. Een ruimende wind gaat vaak gepaard met een stijging van de luchtdruk. Het weer knapt dan vaak ook op.

S

Een schaal om de kracht van tropische cyclonen vast te stellen. De schaal loopt van Categorie 1 tot en met 5. Vanaf Categorie 3 wordt een storm beschouwd als een 'Major'.
Meer lezen

Een Scandihoog is de samentrekking van een hogedrukgebied boven Scandinavië. Dat hogedrukgebied kan zorgen voor de aanvoer van koude lucht uit het (noord)oosten. Vanuit die hoek komt er in de winter transportkoude op gang met een daling van de temperaturen tot gevolg.
Meer lezen

De shelf cloud maakt deel uit van een cumulonimbuswolk. We vinden deze wolk tussen de scheiding van de updraft van de wolk en de downdraft. De wolk hangt vaak schuin of verticaal naar beneden vanuit de wolkbasis en krijgt daarom de naam shelf cloud (= plankwolk).
Meer lezen

Een warmteonweer, of een single-cell, is een onweersbui waarbij de randverschijnselen meestal beperkt zijn. Dit soort onweersbui heeft ook een beperkte levensduur omdat de stijgstroom heel snel gestopt wordt door de daalbeweging van de neerslag. Windschering kan er voor zorgen dat deze processen gescheiden worden waardoor een bui toch langer kan blijven leven.

Ook wel sounding genoemd. De parameters gemeten door een weerballon worden geplot in een diagram, het Skew-T log-P diagram. Dit is een verticale doorsnede van de toestand van de atmosfeer op de plaats van de meting. Aan de hand van een sounding kan een weersverwachting gemaakt worden.
Meer lezen

Een smeltkring is een fenomeen op de radarbeelden waar een verhoogde reflectiviteit (hogere intensiteit volgens het radarbeeld) optreedt in een cirkel of kring als gevolg van sneeuw die overgaat in regen. Deze verhoogde reflectiviteit zorgt aan de grond niet voor meer neerslag.
Meer lezen

Sneeuw is een vaste neerslagvorm waarbij minuscule ijskristallen aan elkaar klitten om een grotere vlok te hebben. Om ijskristallen in een wolk te hebben, is een temperatuur lager dan -12 °C nodig.

Een opgelijnde zone van onweersbuien. Aan de voorzijde kan vaak een arcus of shelf cloud gespot worden. Wordt ook vaak voorafgegaan door stevige rukwinden.

Microklimaat dat in bebouwde gebieden voorkomt. In een stadsklimaat ligt de temperatuur hoger en de windsnelheid lager dan in de directe, minder bebouwde, omgeving.
Meer lezen

Stau, ook wel stuwings- of orografische neerslag, wordt veroorzaakt doordat de lucht aan de loefzijde van een gebergte moet stijgen. Hierdoor ontstaan wolken, deze koelen af en kunnen minder waterdamp bevatten waardoor er uiteindelijk neerslag uit valt.
Meer lezen

Windstroom op grote hoogte in de troposfeer. Deze ontstaat door temperatuurverschillen tussen de evenaar en de noordpool. De stroming is meestal van west naar oost.
Meer lezen

Een laag in de atmosfeer die tussen de troposfeer en de mesosfeer ligt. Deze laag loopt tot ongeveer 50 km hoogte. Dit is ook de laag waar ozon in voorkomt. In de stratosfeer vormt zich in de winter een groot lagedrukgebied, de polaire vortex.
Meer lezen

De faseovergang van vaste vorm naar gas. Dit proces doet zich vaak voor in de winter wanneer sneeuw smelt, terwijl de temperatuur onder het vriespunt ligt. Dit komt door sublimatie onder invloed van de zon.

Subsidentie is een grootschalige dalende en uitdrogende luchtbeweging in een hogedrukgebied. Dit is het tegenovergestelde van convectie. Boven een subsidentie-inversie is de lucht warmer dan de lucht direct daaronder. Onder deze omstandigheden kan gemakkelijk mist ontstaan.
Meer lezen

Een Sudden Stratospheric Warming (SSW) wordt in drie verschillende categorieën onderverdeeld: Minor, Major en Final Warming. Een SSW in de stratosfeer kan een enorme impact hebben op het winterweer op het noordelijk halfrond. De Polar Vortex kan hierdoor flink ontregeld worden met een verhoogde kans op sneeuw en vrieskou in Europa.
Meer lezen

Een van de meest heftige onweersbuien met de hevigste randverschijnselen. Deze ontstaan vooral in een zeer onstabiele lucht met veel windschering. Grote hagel en hevige rukwinden zijn nooit veraf.
Meer lezen

T

Koud water in de poolgebieden zinkt naar de zeebodem door een hoog zoutgehalte. Het water stroomt daar vandaan over de bodem naar het zuiden en vervolgens naar de Stille Oceaan. Daar komt het water, een tot twee millennia later, weer naar boven. Was deze stroming er niet, dan zou Europa even koud zijn als Canada op dezelfde breedtegraad.

In de thermometerhut worden verschillende meteorologische parameters gemeten, zoals de temperatuur en de vochtigheid. De zon en regen kunnen niet door de jaloezieën heen komen, de wind wel.

Thundersnow is een zeldzaam verschijnsel dat in de winter voor kan komen tijdens sneeuwbuien. Thundersnow ontstaat door de wrijving tussen hagelstenen in de top van de onweersbui en de sneeuwvlokken in de luchtlaag er net onder. Het geluid van de donder klinkt dof doordat het wordt gedempt door de hoeveelheid sneeuw in de onderste luchtlagen.
Meer lezen

Zie windhoos.

Een trigger is een proces dat de vorming van neerslag of onweer start. Zonder deze trigger zou er geen neerslag vallen of onweer ontstaan. Voorbeelden zijn opstijgen van lucht, opwarming van het aardoppervlak overdag en windschering.

Uitloper van een lagedrukgebied. Een trog zorgt vaak voor bewolking en buien.

De overkoepelende term voor een tropische storm die windsnelheden produceert boven de 117 km/uur. Andere benamingen zijn orkaan of tyfoon.
Meer lezen

Een dag waarop de maximumtemperatuur 30 °C of hoger is.
Meer lezen

De onderste laag van de atmosfeer, van het aardoppervlak tot 10 à 12 km hoogte. In de troposfeer daalt de temperatuur ongeveer 6,5 °C per kilometer stijging.

U

Het United Kingdom Met Office model van het Britse weerbureau, Met Office.
Meer lezen

Deze zeldzame wolkensoort laat zich zien als een gelaagde, ruwe en golvende structuur, waarin het lijkt of de hemel een omgekeerd heuvelachtig landschap of een ruwe zee voorstelt. De wolk is ook bekend als Asperitas.
Meer lezen

Een relatief kleinschalige, opwaarts bewegende luchtstroom.

De UV index is een maat voor de intensiteit van straling van de zon. Hoe hoger deze ligt, hoe gemakkelijker de huid verbrandt.
Meer lezen

V

Fenomeen ontstaat wanneer een neerwaartse luchtstroming sterk versneld wordt door verdampende neerslag. De lucht wordt tegen het aardoppervlak horizontaal uitgespreid. Dit kan snelheden van meer dan 100 km/h opleveren.

Een valstreep van neerslag die de grond niet bereikt doordat het onderweg verdampt.

Wanneer aan de grond convergentie optreedt, gaat dit meestal gepaard met een vore. Hier botsen twee verschillende windrichtingen op elkaar waardoor de lucht gedwongen wordt te stijgen.

Een dag waarop de minimumtemperatuur onder het vriespunt (0 °C) zakt.
Meer lezen

W

De aanvoer van zachte lucht uit (sub)tropische gebieden.
Meer lezen

Een dag waarop de maximumtemperatuur 20 °C of hoger is.

Een warmtefront bevat, zoals het woord al zegt, zachtere lucht. Het verdringt zo de koelere lucht die zich voor het front bevindt. Dit gebeurt echter geleidelijk waardoor neerslag eerder een stratiforme aard heeft.
Meer lezen

Het warmtegetal is een maat voor de warmte in de periode van 1 april tot en met 31 oktober. Het warmtegetal is de som van de dagelijkse waarden boven 18 graden van de etmaalgemiddelde temperatuur.
Meer lezen

De met helium gevulde weerballonnen vullen de metingen bij het aardoppervlak aan met gegevens van de bovenlucht. Onder de ballon hangt een radiosonde die onder andere temperatuur, luchtdruk en luchtvochtigheid meet. Uit de positie van de radiosonde worden windrichting en windsnelheid berekend.

Weermodellen worden door meteorologen dagelijks bekeken om een inschatting te maken van de uurlijkse en meerdaagse weersverwachting. Er zijn globale en fijnmazige weermodellen. De tijdslijn waarop verschillende weermodellen worden vernieuwd kan via model-timeline.netlify.app bekeken worden.

Zie gevoelstemperatuur.

Een windhoos komt voor wanneer rotatie van een wolk zich doorzet tot aan de grond.
Meer lezen

Er zijn verschillende soorten windschering. Verticale windschering is een richtingsverandering van de wind met toenemende hoogte. Horizontale windschering is een snelheidsverandering van de wind met toenemende hoogte.
Meer lezen

Bij start van de winter op het noordelijk halfrond staat de zon loodrecht boven de Steenbokskeerkring. De meteorologische winter start op 1 december.
Meer lezen

X

Y

Z

Een dag waarop de maximumtemperatuur hoger ligt dan het langjarig gemiddelde voor die dag.

Een zadelgebied is een gebied op de kruising van twee lagedrukgebieden en twee hogedrukgebieden. Op die locatie is er dus sprake van een kleine luchtdrukgradiënt. Dit resulteert in weinig beweging van de atmosfeer (weinig wind). Ze komen niet zo heel vaak voor.
Meer lezen

Zeebries ontstaat vooral in het voorjaar. Aan de kust kan op deze dagen de wind draaien van aflandig naar aanlandig. Samen met een zeebries komt er ook koelere en vochtigere lucht binnen. In sommige gevallen ontstaat er zo mist, wat het einde van een mooie zonnige dag kan betekenen.
Meer lezen

Bij start van de zomer op het noordelijk halfrond staat de zon loodrecht boven de Kreeftskeerkring. De meteorologische zomer start op 1 juni.
Meer lezen

Een dag waarop de maximumtemperatuur 25 °C of hoger is.
Meer lezen

Zie UV-Index.