26 december 2020 - 5 min. lezen
0 reacties 0

Misschien heeft u wel van één van deze getallen gehoord. Het koudegetal is een maat voor de koude voor het winterseizoen. Het warmtegetal geeft aan hoe warm de zomer was. En als laatste het hittegolfgetal, dat de intensiteit van een hittegolf aangeeft. Hoe veranderen deze getallen doorheen de tijd?

Deelnemen aan discussie? Ben je geïnteresseerd om deel te nemen als weeramateur of liefhebber van het weer aan het weerforum? Onderaan dit artikel krijg je bliksemsnel & gratis toegang tot alle reacties. Je kan ook je eigen weerfoto’s opladen.

Koude in de winter: het koudegetal

Een maat voor de sterkte van een winter is het koudegetal. We kennen dit getal ook als wintergetal of Hellmangetal. Het wordt door het KNMI als volgt berekend. Alles wat bij de gemiddelde etmaaltemperatuur onder 0° ligt, wordt bij het koudegetal opgeteld. Dit klinkt misschien nog wat abstract.

Allereerst de definitie van een gemiddelde etmaaltemperatuur. Dit is de gemiddelde temperatuur van alle metingen op één dag. Laten we bijvoorbeeld zeggen dat de gemiddelde etmaaltemperatuur -1,3°C is. Dan komt er 1,3 punt bij het koudegetal. Het koudegetal geldt voor het tijdvak tussen 1 november en 31 maart, 5 maanden dus.

Belangrijk om te weten, is dat het koudegetal van een bepaald jaar wordt berekend door november en december van het vorige jaar en januari, februari en maart van het huidige jaar. Het koudegetal van 2020 heeft dus betrekking op november 2019 tot en met maart 2020.

Als we naar de grafiek kijken, zien we staven die het koudegetal per jaar weergeven. Daarnaast is er een zwarte stippellijn, wat het lopend klimatologisch gemiddelde aangeeft. Dit gemiddelde laat sinds de helft van de vorige eeuw duidelijk een dalende trend zien. Toen haalden we gemiddeld nog een koudegetal van 100, nu is dit nog niet eens 50.

De lijstaanvoerder wat betreft het koudegetal, is 1947. In dit jaar haalden we maar liefst een koudegetal van 348,3. De rode lantaarn moeten we geven aan het jaar 2014. Tussen november 2013 en maart 2014 is de etmaalgemiddelde temperatuur in De Bilt niet één keer onder het vriespunt uitgekomen. Een koudegetal van 0 dus. 2020 heeft het overigens niet veel beter gedaan. Op 28 december 2019 kwam de gemiddelde etmaaltemperatuur uit op -0,1°C. De enige contributie aan het koudegetal van 2020.

Warmte in de zomer: het warmtegetal

De tegenhanger van het koudegetal is het warmtegetal. Dit geeft aan hoe warm het zomerseizoen was. Ook hier gebruikt het KNMI de etmaalgemiddelde temperatuur. Alles boven de 18 graden mag opgeteld worden bij het warmtegetal. Is de gemiddelde dagelijkse temperatuur bijvoorbeeld 25 graden, dan komen er maar liefst 7 punten bij het warmtegetal. Het warmtegetal geldt voor het tijdvak tussen 1 april en 31 oktober, de overige 7 maanden van het jaar dus.

Uit de grafiek blijkt duidelijk dat het warmtegetal flink is toegenomen sinds de start van de metingen in 1901. Toen lag het warmtegetal in De Bilt gemiddeld rond 25. Nu is dit al 100.

Het hoogste warmtegetal is behaald in 2006, toen de steller stokte op 201,3. Als we dit omrekenen, komen we voor de periode van 1 april tot 1 november op een gemiddelde etmaaltemperatuur van bijna 19°C uit! 1962 kent het laagste warmtegetal sinds de start van de metingen. Dit jaar telde slechts 4.8 warmtepunten. 2020 bezet de 7e plaats op de ranglijst. Een bijzonder jaar wat we nog willen uitlichten is 1947. Dit jaar had het hoogste koudegetal en staat op plaats 5 bij het warmtegetal. Een zeer extreem jaar dus!

Intensiteit van een hittegolf: het hittegolfgetal

We hebben het koudegetal en warmtegetal gehad. Als laatste hebben we de minst bekende, het hittegolfgetal. In tegenstelling tot het koudegetal en het warmtegetal maken we hier geen gebruik van de gemiddelde etmaaltemperatuur. We gebruiken hier de maximumtemperatuur. Temperaturen boven de zomerse waarde van 25°C in een hittegolf leveren een bijdrage aan het hittegolfgetal. De definitie van een hittegolf is als volgt:

  • Meteorologen spreken van een hittegolf als de temperatuur minimaal 5 dagen boven de 25°C ligt, waarvan minimaal 3 dagen boven de 30°C

Hopelijk is het duidelijk dat alle maximumtemperaturen in een hittegolf dus bijdragen aan het hittegolfgetal. Als de temperatuur onder de 25 graden zakt, hebben we immers geen hittegolf meer. Een voorbeeld: we hebben een hittegolf van 5 dagen. Hiervan meten we op 3 dagen een temperatuur van 27 graden en op 2 dagen 31 graden. Het hittegolfgetal is dan 3×2 + 2×6 = 18. Want 27 graden is 2 graden meer dan 25 graden en 31 is 6 meer dan 25 graden.

Als we naar de grafieken kijken, zien we minder staven. Dat is niet gek, want niet ieder jaar had een hittegolf. In De Bilt hebben 25 jaren sinds de start van de metingen (1901) minimaal 1 hittegolf gehad. Dit is in Ukkel sinds 1833 in 41 jaren gebeurd. In beide grafieken is sinds de laatste 50 jaar een stijgende trend te zien. Ook is te zien dat hittegolven meestal intenser zijn in Ukkel dan in De Bilt, wat kijkend naar de ligging logisch is.

Voor De Bilt is 2006 het jaar met het hoogste hittegolfgetal, 117,5. In Ukkel is dit 1947, met maar liefst 186,3. Maar deze meetwaarden zijn (nog) niet gehomogeniseerd, dus het is de vraag of dit daadwerkelijk het juiste hittegolfgetal is.

Gastblog

Door Gastblog

Expert in weer en klimaat of een ander boeiende niche in de wetenschap? Geregeld worden wetenschappers aan het woord gelaten via een gastblog.


Verder lezen

Alles bekijken