7 april 2021 - 6 min. lezen
2 reacties 2

De Benelux heeft te maken met een zeeklimaat. Door de invloed van de Noordzee en ook de Atlantische Oceaan is het klimaat eerder gematigd. Toch heeft de Noordzee ook een grote impact op lokale en regionale schaal. Niet alleen op de temperatuur, maar ook op de hoeveelheid neerslag en het aantal zonuren. Maar welk effect heeft de zeewatertemperatuur op de weersomstandigheden in de verschillende seizoenen?

Invloed op de temperatuur

De temperatuur van het zeewater speelt in alle jaargetijden een rol. Het zeewater warmt relatief langzaam op en koelt ook relatief langzaam af. Daarmee kan het zeewater worden gezien als een soort ‘buffer’ voor de temperatuur. In de kustgebieden is hier uiteraard veel meer van te merken dan dieper landinwaarts. Dit is dan ook de reden waarom er in het binnenland zowel meer vorstdagen zijn als meer zomerse dagen.

Hetgeen dat vaak van toepassing is, betreft het verschil tussen de minimum- en maximumtemperatuur. Het zeewater warmt overdag slechts minimaal op en koelt ‘s nachts ook nauwelijks af, dit is meer gebonden aan seizoenen. De temperatuur van de Noordzee is dus erg ‘stabiel’ en veranderd weinig tussen dag en nacht. Boven het land gaat het opwarmen en afkoelen van de lucht juist veel sneller.

In de kustgebieden is er vrijwel altijd meer invloed van het zeewater dan landinwaarts, zeker bij een westelijke windcomponent. De ‘dagelijkse gang’ (het verschil tussen de minimum- en maximumtemperatuur) is landinwaarts daardoor meestal groter dan in de kustgebieden.

In de twee kaarten hierboven zijn de jaargemiddelde maximumtemperatuur (links) en minimumtemperatuur (rechts) te zien. Overdag zien we de gemiddeld hoogste temperaturen in het zuiden en oosten, terwijl we daar ‘s nachts gemiddeld juist de laagste temperaturen zien. De ‘dagelijkse gang’ is hier dan ook een stuk groter dan aan de kust. (KNMI)

Je zou dus kunnen stellen dat het klimaat aan de kust duidelijk meer gematigd is dan in het binnenland. Dit heeft natuurlijk ook een effect op het aantal koude nachten en het aantal warme dagen. Zo komt het in de kustgebieden op slechts 20 tot 40 dagen per jaar tot vorst, terwijl het landinwaarts gemiddeld ongeveer 50 tot 70 keer per jaar vriest. Het komt relatief gezien ‘s nachts dus vaker tot lage temperaturen in het binnenland dan aan de kust. Overdag is het juist omgekeerd. Zo komen er in de kustgebieden per jaar zo’n 10 – 20 dagen voor met een temperatuur boven de 25 graden, terwijl dit landinwaarts al snel 25 tot 40 dagen per jaar is.

In het binnenland komen jaarlijks niet alleen meer dagen met vorst voor (links), maar ook meer dagen met zomerse warmte (rechts). (KNMI)

Dit verhaal geldt overigens niet alleen voor de Benelux, sterker nog, dit is van toepassing op mondiale schaal. Dit is bijvoorbeeld goed te merken in het verschil tussen zee- en landklimaten. Zeeklimaten – met veel invloed van Oceanen of grote zeeën – zijn bijna altijd gematigder dan landklimaten. In Siberië, waar er heel erg weinig invloed is van zeewater, kan het ‘s winters bijvoorbeeld wel -50 graden worden, terwijl er zomers ook temperaturen van 30 graden voor kunnen komen. Maar zoiets is dus ook op regionale schaal te zien in de Benelux tussen de kustgebieden en het binnenland.

Invloed op hoeveelheid neerslag

De zeewatertemperatuur heeft niet alleen een effect op de temperaturen elders in de Benelux, maar ook op de hoeveelheid neerslag. Op de neerslag uit gewone regenzones heeft het zeewater niet zo veel invloed. Echter, het zeewater speelt een belangrijke rol m.b.t. de hoeveelheid onstabiliteit in de atmosfeer. Hoe onstabieler de atmosfeer, hoe vaker er buien ontstaan en hoe zwaarder deze kunnen uitpakken.

In de lente is het zeewater vaak kouder dan de temperatuur boven land. De snel krachtiger wordende zon zorgt dan voor een snelle opwarming van het aardoppervlak, terwijl het zeewater dan nog maar heel langzaam begint op te warmen. Voor de hoeveelheid onstabiliteit geldt: Hoe meer warmte aanwezig is, des te meer energie is er vrij om stapelwolken en buien te vormen. Aangezien het het relatief koude zeewater zorgt voor frissere temperaturen aan de kust dan in het binnenland, valt er minder convectieve neerslag aan zee dan verder landinwaarts.

In de lente (links) valt er aan zee duidelijk minder neerslag dan verder landinwaarts. In de herfst valt er in de kustgebieden juist veel meer neerslag dan in het binnenland. (KNMI)

In de herfst is het effect juist omgekeerd. Door de afnemende kracht van de zon daalt de gemiddelde temperatuur snel, terwijl het zeewater pas rond het begin van de herfst op het warmst is. Dit zorgt ervoor dat er boven zee en in de kustgebieden in de herfst vaak meer energie aanwezig is dan verder landinwaarts. Zeker als er ook nog eens sprake is van kustconvergentie kunnen er daardoor veel meer en ook zwaardere buien vallen in de kustregio’s in vergelijking met de rest van de Benelux. In de lente kan je voor droog weer dus het beste aan zee zijn, terwijl het in de herfst juist in het binnenland vaker droog weer is.

Invloed op aantal zonuren

Naast een effect op de temperatuur en de neerslaghoeveelheid, heeft het zeewater ook een effect op de zonneschijnduur. Hier zit eigenlijk dezelfde reden achter als bij de neerslaghoeveelheid. Hoe hoger de temperatuur, hoe meer energie er is om wolken te laten ontstaan. Aangezien de zon overdag schijnt en ‘s nachts uiteraard niet is het effect van het zeewater op de temperatuur overdag veel belangrijker dan het effect ‘s nachts. Overdag is het in de kustgebieden vaak minder warm dan in het binnenland, zeker als de wind vanaf zee waait. Er is in het binnenland dan meer energie om wolken te laten ontstaan. Dit resulteert vaak in een situatie waarbij er stapelwolken zijn in het binnenland, terwijl het in de kustgebieden nog stralend zonnig is.

Aan de Nederlandse en Belgische kust schijnt de zon gemiddeld duidelijk meer dan in het oosten. (KNMI en KMI)

Per saldo hebben de Nederlandse en Belgische kust dan ook de meeste zonuren. Gemiddeld schijnt de zon daar zo’n 1.800 à 1.900 uur per jaar. In het binnenland (en vooral in de Ardennen) schijnt de zon gemiddeld juist minder dan 1.700 uur per jaar. Dit heeft daarmee ook invloed op de opbrengst van zonnepanelen. Zo kan de jaarlijkse opbrengst aan energie door zonnepanelen aan de kust wel zo’n 15 tot 20 procent hoger zijn dan in het oosten van de Benelux.

Conclusie

Het weer is ieder jaar en op iedere plek in de Benelux, maar het klimaat kan wel wat zeggen over de gemiddelde toestand. Hoe het klimaat eruit ziet wordt mede bepaald door de ligging aan de Noordzee. Niet alleen heeft de Noordzee een effect op de temperatuur, maar ook op de hoeveelheid neerslag en het aantal zonuren. Hoewel het effect per jaar verschilt – afhankelijk van de zeewatertemperatuur – zorgt het zeewater voor een gematigder klimaat in de kustgebieden dan in het binnenland.

Voor veel vorstdagen maar ook voor veel zomerse dagen kan je het beste in het binnenland zijn. De kustgebieden hebben dan juist voor zonneschijn en zware buien in de zomer en herfst de beste papieren.

Gastblog

Door Gastblog

Expert in weer en klimaat of een ander boeiende niche in de wetenschap? Geregeld worden wetenschappers aan het woord gelaten via een gastblog.


Verder lezen

Alles bekijken