10 april 2021 - 8 min. lezen
0 reacties 0

De wereld kan worden onderverdeeld in verschillende klimaatzones. Het ‘gematigd zeeklimaat’, het klimaat in onze contreien, is er daar eentje van. Maar waarom bestaat er een verschil tussen de klimaatzones in de wereld en welke factoren bepalen juist dat ons klimaat geclassificeerd kan worden als een gematigd zeeklimaat?

Deelnemen aan discussie? Ben je geïnteresseerd om deel te nemen als weeramateur of liefhebber van het weer aan het weerforum? Onderaan dit artikel krijg je bliksemsnel & gratis toegang tot alle reacties. Je kan ook je eigen weerfoto’s uploaden.

Welke factoren beïnvloeden het klimaat op aarde?

Het klimaat op aarde kent grote variaties. Met de term ‘klimaat’ verwijzen we naar de statistische beschrijving van de toestand van de atmosfeer (zijnde het weer) over een periode van minimum 30 jaar. De klimatologische condities kunnen erg verschillen van plaats tot plaats en zijn afhankelijk van heel wat factoren, maar het klimaat in een bepaalde regio wordt voornamelijk bepaald door het temperatuur- en neerslagregime. Deze regimes worden op hun beurt bepaald door verschillende externe parameters die we hieronder kort even toelichten.

Intensiteit van de zonne-instraling

Polen versus evenaar

De temperaturen zijn het hoogst rond de evenaar en nemen af naarmate men verder naar de polen gaat. Dit verschil in temperaturen wordt bepaald door verschillen in de inkomende zonnestraling. De hoeveelheid zonne-energie die het aardoppervlak bereikt aan de evenaar ligt immers vele malen hoger dan aan de polen. Dat heeft alles te maken met de bolvorm van de aarde en hoe de zonnestralen hierop invallen. Op de evenaar vallen de zonnestralen loodrecht in, dit terwijl aan de polen de zonnestralen het aardoppervlak veel schuiner beschijnen.

Dat maakt dat eenzelfde hoeveelheid zonnestraling over een groter oppervlak wordt uitgesmeerd aan de polen in vergelijking met de evenaarsgebieden. De hoeveelheid zonnestraling per eenheid van oppervlak ligt dus een stuk lager aan de pool, waardoor de temperaturen er lager liggen. Volgens dit principe varieert de inkomende zonne-instraling dus met de breedtegraad, en zullen gebieden met eenzelfde breedtegraad een gelijkaardige hoeveelheid zonne-energie ontvangen.

Het verschil in inkomende zonne-instraling tussen pool en evenaar
Het verschil in inkomende zonne-instraling tussen pool en evenaar (Climate Challenge).

Albedo-effect

Naast de intensiteit van de zonnestraling is ook de absorptie of reflectie van de zonnestraling een belangrijke factor. Het albedo-effect speelt daarin een grote rol. Witte oppervlaktes reflecteren veel zonnestraling en zorgen daarvoor ook voor een relatieve afkoeling. Donkere oppervlaktes warmen daarentegen sneller op. De poolgebieden hebben een hoger albedo door de aanwezigheid van grote ijsmassa’s die wit zijn van kleur. De poolgebieden ontvangen niet enkel minder zonnestraling per eenheid van oppervlak, maar er vindt bovendien veel meer reflectie van de zonnestraling plaats. Hierdoor komen de temperaturen (nog) lager te liggen.

Nabijheid van de oceaan en oceaanstromingen

Maritiem vs. continentaal klimaat

Toch is de zonnestraling niet de enige bepalende factor voor de temperaturen. Zelfs gebieden die op eenzelfde breedtegraad liggen, kunnen gekenmerkt zijn door andere klimaattypes met verschillende temperatuur- en neerslagregimes. Zo treden er immers grote verschillen op tussen West-Europa en Oost-Europa. De belangrijkste drijfveer daarin is het verschil tussen de nabijheid van de oceaan en een ligging diep in het continent.

Water heeft een grote warmtecapaciteit (energie die nodig is voor opwarming of afkoeling), die tot wel 3 à 5 keer hoger ligt dan deze van land. Dat betekent dat water veel makkelijker warmte kan opnemen of afgeven, maar door thermische inertie warmt water ook veel trager op dan het land en geeft het ook de warmte veel trager af. De nabijheid van water kan dus ook een grote invloed uitoefenen op de temperaturen. Omwille van dit principe is de jaarlijkse gang in temperaturen op het land dan ook veel groter, vergeleken met gebieden die gelegen zijn langsheen een zee. Zo ontstaan er bijvoorbeeld grotere verschillen in zomer- en wintertemperaturen op het continent (continentaal klimaat) en zijn deze verschillen doorgaans veel kleiner in kustregio’s (maritiem klimaat).

Golfstroom zorgt voor zacht klimaat

Ook oceaanstromingen oefenen een invloed uit op de temperaturen. De thermohaliene circulatie zorgt immers voor een herverdeling van de temperaturen op aarde, doordat er warmtetransport optreedt tussen de evenaar en de poolgebieden en andersom. Zo is het klimaat in Europa bijvoorbeeld veel zachter dan het klimaat in Canada, dat op een gelijkaardige breedtegraad is gelegen. De warme golfstroom transporteert immers warmte van de evenaar richting de polen, via West-Europa, terwijl deze stroming omgekeerd is richting Canada. Daar wordt koud water van de polen naar het zuiden aangevoerd.

De golfstroom is een deel van de thermohaliene circulatie die ontstaat doordat warm water van de evenaar wordt getransporteerd naar de polen en het water daar zakt doordat het koud en zwaarder is
De golfstroom is een deel van de thermohaliene circulatie die ontstaat doordat warm water van de evenaar wordt getransporteerd naar de polen en het water daar zakt doordat het koud en zwaarder is (Ahrens, 2009).

Atmosferische circulatiepatronen

Naast de zonne-instraling en de oceaanstromingen bepaalt ook de atmosferische circulatie in grote mate de temperatuur- en neerslagverdeling op aarde. De grootschalige atmosferische circulatie bepaalt in grote mate welke breedtegraden te maken hebben met stijgende of dalende luchtbewegingen, veroorzaakt door hoge- en lagedrukgebieden. De gebieden met stijgende luchtbewegingen vinden we terug rond de evenaar langsheen de intertropische convergentiezone (ITCZ) en in de gematigde breedtegraden (polaire front). Dit zijn dan ook de gebieden waar er meer neerslag valt en de invloed van lagedrukgebieden dominant is. De gebieden met dalende luchtbewegingen vinden we terug in de subtropen (woestijnregio’s) en boven de poolregio’s. Hier valt er minder neerslag en zijn hogedrukgebieden dominant.

De atmosferische circulatiepatronen bepalen waar hoge en lage drukgebieden gesitueerd zijn. Het klimaat in onze regio wordt bepaald door de Ferrelcel en het polaire front
De atmosferische circulatiepatronen bepalen waar hoge en lage drukgebieden gesitueerd zijn. Het klimaat in onze regio wordt bepaald door de Ferrelcel en het polaire front (Ahrens, 2009).

Hoogteligging

De druk neemt af met de hoogte en ook de temperatuur daalt met de hoogte. Gemiddeld gesproken daalt de temperatuur met zo’n 6.5 °C per kilometer. Dit maakt dan ook dat het in berggebieden vaak veel kouder is dan in laaggelegen gebieden. Bovendien valt er in berggebieden ook vaak veel meer neerslag, voornamelijk aan de windkant van de berg. De lucht wordt immers gedwongen te stijgen aan de voet van de berg. Onderweg naar boven koelt de lucht af, waardoor er wolken- en neerslagvorming optreedt. We spreken ook wel over orografische neerslag.

Köppen klimaatclassificatie

De aarde kent verschillende types van klimaat, die gedifferentieerd zijn op basis van verschillen tussen temperatuur en neerslag. Hoe die verschillen ontstaan, is reeds in de vorige paragrafen uitgelegd. Er kunnen dus verschillende klimaattypes worden onderscheiden en deze kunnen geclassificeerd worden in verschillende klimaatzones. Een van de meest gekende klimaatclassificaties is de Köppen-klimaatclassificatie. Deze classificatie werd opgemaakt door de Duits/Russische wetenschapper Waldimir Köppen in het begin van de 20e eeuw.

Het maakt een onderscheid tussen de verschillende zones op basis van neerslag en temperatuur. Er wordt hierin onder meer en onderscheid gemaakt tussen een vochtig en droog klimaat, een tropisch en polair klimaat en een bergklimaat. De verschillen tussen deze klimaatzones worden hoofdzakelijk bepaald door de hoger vermelde factoren (zonnestraling oceaanstromen, circulatiepatronen.

De droge klimaten zijn klimaten die op het continent voorkomen of gelegen zijn onder de subtropische hogedrukgebieden (woestijn). De vochtige klimaten liggen langsheen kustgebieden of andere gebieden waarop de zee of oceaan een belangrijk effect uitoefent. De polaire klimaten vinden we terug langs de Noord- en Zuidpool, en de bergklimaten zijn bepaald door de hoogteligging.

De verschillende klimaatzones volgens Köppen. West-Europa ligt in een vochtig klimaat met milde winters
De verschillende klimaatzones volgens Köppen. West-Europa ligt in een vochtig klimaat met milde winters (Ahrens, 2009).

Wat bepaalt het klimaat van de Lage Landen?

De Lage Landen kenmerken zich door een “gematigd en vochtig zeeklimaat met zachte winters en koele zomers”. De Lage Landen liggen rond de 51e breedtegraad, waardoor deze in de zone liggen van het ‘polaire front’ en lagedrukgebieden het weer er vaak beïnvloeden langsheen het grensvlak tussen subtropische en polaire lucht. Zowel de Noordzee als de Atlantische oceaan oefenen een grote invloed uit op ons klimaat. De nabijheid van deze zeeën zorgt ervoor dat de verschillen tussen de temperaturen in zomer en winter niet zover uit elkaar liggen. ‘s Winters oefent het warme zeewater een milderend effect uit op de temperaturen. ‘s Zomers zorgt het relatief koele zeewater voor een verkoelend effect. Van over de Atlantische Oceaan vindt er bovendien vaak aanvoer plaats van zachte en vochtige zeelucht via lagedrukgebieden en bijbehorende fronten.

Toch is het klimaat in de Lage Landen niet uniform. Het effect van de Noordzee is vooral merkbaar in de kustgebieden. De gemiddelde temperatuur neemt immers toe van de kust naar het binnenland toe. Een zeebries zorgt in de zomer bijvoorbeeld vaak voor lagere temperaturen (onder 20°C), terwijl het in het binnenland op hetzelfde moment makkelijk tropisch warm kan zijn. Zulke factoren hebben niet enkel effect op het weer, maar bepalen ook de klimatologische verschillen. Daarnaast speelt ook de hoogteligging een grote rol, vooral in de Ardennen. Door de hoogteligging is het er niet alleen vaak kouder, maar valt er ook beduidend meer neerslag. In de winter valt de neerslag er ook vaker onder de vorm van sneeuw doordat het er kouder is.

Sommige linkjes bevatten affiliate

Samuel

Door Samuel

Afgestudeerd fysisch geograaf aan de KU Leuven in de specialisatie weer- en klimaat. Ik ben professioneel omgevings- en klimaatexpert en ben actief geweest als klimaatwetenschapper aan de KU Leuven. Al van kinds been af ben ik bijzonder gepassioneerd door weer en klimaat. Binnen NoodweerBenelux ben ik vooral actief als weeranalist en schrijf ik artikels over weer en klimaat.


Verder lezen

Alles bekijken

Weersverwachting Ronde van Vlaanderen 2024

2 uren geleden - 6 min. lezen
10

Natte lente na een El Niño-winter

4 dagen geleden - 7 min. lezen