Weerspreuken onder de loep
Lang geleden wisten mensen niet goed wat het weer zou gaan doen. Oude volkswijsheden werden daardoor bedacht, zoals makkelijk te onthouden weerspreuken om zo toch een beetje het weer te kunnen voorspellen. Heeft u zelf een weerspreuk waarvan u wilt weten of hij op waarheid berust? Laat hem achter in de reacties en wellicht wordt hij behandeld in deel 2.
- Volg de weerupdates op de voet via Facebook en Twitter
- Volgen jullie al de weerberichten op Youtube?
- Bekijk het weerbericht voor de komende dagen
Deelnemen aan discussie? Ben je geïnteresseerd om deel te nemen als weeramateur of liefhebber van winterweer aan het weerforum? Onderaan dit artikel krijg je bliksemsnel & gratis toegang tot alle reacties. Je kan ook je eigen weerfoto’s opladen.
Deel jouw eigen passie? Ben je geïnteresseerd om als vrijwilliger weergerelateerde artikels te schrijven? Contacteer ons dan via [email protected]
Avondrood, mooi weer aan boord, morgenrood, regen in de sloot
Twee van de meest bekende weerspreuken gaan over morgenrood en avondrood.
Als er ’s ochtends vroeg, tijdens zonsopkomst, sluierbewolking aanwezig is, gaat dit vaak gepaard met morgenrood. Deze bewolking bevindt zich op dat moment al ver boven Duitsland. Dit is de voorste begrenzing van een front. Meestal wordt de bewolking in de loop van de ochtend snel dikker. De zon verdwijnt en ’s middags kan er al neerslag vallen. Of anders gezegd: water in de sloot! Deze spreuk klopt dus redelijk goed.
Bij aanwezigheid van sluierbewolking in de avond kunnen we vaak mooi avondrood aanschouwen. De zon gaat dan in het westen onder en schijnt vlak voor zonsondergang door de wolkensluiers. Deze wolken bevinden zich nog ver boven de Noordzee, soms zelfs boven Engeland. Een storing is op dat moment dus nog ver verwijderd van onze landsgrenzen. Meestal duurt het nog ruim een dag voordat het weer in de Benelux omslaat. Prachtig weer aan boord dus! Of nu ja, mooi… In ieder geval droog weer.
Kring om de zon, regen in de ton
In cirrus- en cirrostratuswolken ontstaat vaak een gekleurde kring rondom de zon. Deze kring ontstaat door breking en weerkaatsing van het zonlicht in de ijskristallen waar de wolken uit bestaan. Dit verschijnsel wordt ook wel een ‘halo‘ genoemd en lijkt op een regenboog. Het enige verschil is dat het licht bij een regenboog door waterdruppels wordt gebroken en niet door ijskristallen.
Cirruswolken bevinden zich altijd aan de voorzijde van een warmtefront. Na het zien van een kring om de zon (of maan), wordt de sluierbewolking steeds dikker. Een vuistregel is dat er in 70% van de gevallen binnen twaalf tot achttien uur na het zien van een halo neerslag valt. Bij het zien van een halo is de kans dus groot dat de regenton in de loop van de dag wordt gevuld.
Zo heet het is in juni, zo koud het is in december
De voorgaande spreuken gelden voor de relatief korte termijn. De hierboven genoemde spreuk gaat juist over de lange termijn.
Als de top-10 warmste junimaanden worden vergeleken met de top-10 koudste decembermaanden, blijkt dat er geen enkele overlap tussenzit. December 1946 staat op een 10e plaats en werd gevolgd door een warme junimaand, ook dezelfde rangschikking. Dit was dus precies omgekeerd van wat de spreuk beweert.
Deze spreuk stamt vond waarschijnlijk zijn oorsprong in feit dat er voor warmte in juni en kou in december ongeveer dezelfde luchtdrukverdeling moet heersen. Met een hogedrukgebied boven Scandinavië, in combinatie met een lagedrukgebied boven zuid(west) Europa heeft de Benelux vaak warm en stabiel zomerweer. Bij dezelfde luchtdrukverdeling gaan in de winter de harten van schaatsliefhebbers sneller kloppen.
De meeste Elfstedentochten zijn gereden onder deze omstandigheden. Wat men wel waarnam, was dat de wind uit het oosten blies bij een dergelijke luchtdrukverdeling en dat het daardoor wel eens koud kon worden in december. Een dergelijk scenario berust uiteraard op toeval. Wind uit het oosten voor 6 maanden zou uniek zijn. Dus alleen als de luchtdrukverdeling toevallig overeenkomt, klopt deze spreuk.
Zeemeeuwen aan land, storm voor de hand
Met storm Ciara in aantocht, ook nog een weerspreuk over een storm.
Veel dieren reageren op het weer of op weersveranderingen. Zo zijn vogels voor hun voedselvoorziening erg afhankelijk van de windsterkte. Voor de meeste zeevogels, waaronder zeemeeuwen, is windkracht 7 (harde wind) geen probleem. Echter, bij een storm (9 Bft) houden ook de zeemeeuwen het voor gezien. Bij een zware storm of meer (10 Bft of meer) is er geen enkele vogel meer die vliegt.
Een storm in de Benelux is meestal aanlandig (de wind komt dan uit westelijke hoek). Hierdoor zullen de zeemeeuwen zich met de wind mee het land op bewegen, waar ze in plassen hun maaltijd proberen vinden. Neemt de wind vervolgens af, zullen ze zich weer richting zee verplaatsen. Stormt het aan zee, dan staat er zeker verder landinwaarts vaak niet meer dan een kracht 6 tot 7 Bft. Zien we verder het land in de zeemeeuwen verschijnen, dan kunnen we ervan uitgaan dat het aan of nabij de zee stormt. Deze spreuk komt dus heel vaak uit!