Onweerskansen dinsdag 2 april 2019
Vandaag (maandag) krijgen we nog een lentedag met veel zon en in het zuiden van de Benelux kunnen de temperaturen oplopen tot 15 à 16 graden. Meer naar het noorden dalen deze maxima. Morgen is het mooie liedje echter uit, de kansen op enkele pittige buien, met eventueel onweer, stijgen door de nadering van een trog die gevuld is met koude bovenluchten. Hier hebben we dan enkele dagen mee te maken.
- Volg onze weerberichten via Facebook of Twitter
- Bekijk de bliksemactiviteit live via onze onweerradar
- Bekijk de laatste weerinformatie via de livestream op YTB!
- Volg onze weerfoto’s op Instagram
Onstabiele weersituatie
Actueel trekt een ‘glazen’ warmtefront over. Dit is een warmtefront waar beduidend warmere en vochtigere lucht achter zit, maar er is weinig tot geen bewolking. Dit is duidelijk te zien op de theta-W kaartjes en de satellietbeelden.
In de loop van de nacht en ochtend neemt de bewolking echter toe door de nadering van een hoogtetrog, met daarbij ook nog een vore. Dat is een windsprong aan de grond die ervoor zorgt dat er convergentie optreedt. Deze convergentie kan dan buien of onweer ‘triggeren’.
Parameters
Op basis van onderstaande parameters kunnen we de intensiteit van de (onweers)buien proberen inschatten.
CAPE
CAPE, ofwel de convective available potential energy, is de energie die de buien kunnen gebruiken om te groeien. De cape wordt afgelezen op een skew-T diagram. Op dat diagram van GFS zien we de paarse stippellijn (luchtdeeltje dat stijgt) en rood (de omgevingstemperatuur). Zolang het luchtdeeltje warmer is (rechts van de rode lijn), kan het blijven stijgen. Dit gebeurt tot ongeveer 7000m (400mb). De ruimte tussen de paarse lijn en de rode is de CAPE. Deze is dus duidelijk aanwezig in orde van 400-600 J/kg. Dit zijn niet meteen de grote waardes van in de zomer, maar in combinatie met windschering kan dat toch al een enkele stevige (onweers)bui triggeren.
Windschering
De schering is belangrijk voor de organisatiegraad van buien. Hoe hoger de schering, hoe steviger deze buien kunnen uitpakken. Voor morgen liggen deze waardes rond 30-40 kn in de onderste 6 km van de atmosfeer.. Hierbij kan toch al stevige organisatie optreden en ik denk dan vooral aan een mogelijke ‘squallline’.
Voor eventuele rotatie aan de grond moeten we kijken naar de schering in de onderste kilometer. Deze is echter laag en kan dus genegeerd worden.
Neerslag
Het belangrijkste is nu wel dat er neerslag staat op de weerkaarten. Immers… zonder neerslag worden deze waardes niet benut. Hiervoor kijken we best naar meerdere modellen.
Arome toont een squalline conform de gegeven scheringswaardes, hierbij kunnen er nog enkele rukwinden ook optreden. Een ander veel gebruikt weermodel, Harmonie, komt ook met een squall line, zij het iets later. In beide modellen trekt de zone over de gehele Benelux, echter lijkt West-Vlaanderen wel te ontsnappen aan de meeste neerslag. Hoe noordelijker de zone komt, des te meer hij ook afzwakt.
Aangezien de PW (beschikbare vocht) vrij laag is en aangezien de treksnelheid relatief snel is (daarvoor kijken we best naar 700hPa), lijkt wateroverlast niet aan de orde, al kan het tijdelijk even goed doorregenen.
Weerbericht
In de loop van morgennamiddag verwachten we vanuit het zuiden toenemende kans op een buienlijn. Deze kan lokaal fors zijn en een opgelijnde structuur hebben. Naarmate deze noordelijker trekt zwakt deze wat af. Focus ligt dus op België tot Midden-Nederland.