24 november 2014 - 4 min. lezen
0 reacties 0

Zien we amper zonneschijn en valt er geregeld neerslag? Grote kans dat er lage bewolking aanwezig is. Lage wolken vinden we doorgaans lager dan 2 km boven zee-/grondniveau en zorgen voor een somber weerbericht. Binnen de lage bewolking vinden we 3 geslachten: cumulus, stratus en hetgeen er zowat tussenin past, de stratocumulus. 

Lage bewolking

cumulus

Zowat de best gekende wolken voor iedereen zijn de schapenwolkjes. In de meteorologie noemen wij deze cumulus. Cumulus bestaat uit 4 soorten die gemakkelijk te onderscheiden zijn omdat ze vaak mooi op elkaar volgen. Ik leg het even uit met een voorbeeld: Stel we zijn een mooie warme zomerdag in juli. De zon komt op onder een staalblauwe hemel en de temperaturen lopen meteen aardig op. Nog voor de middag verschijnen er echter enkele witte, losse wolkenplukjes. Daar is dan meteen onze eerste cumulussoort: cumulus fractus (fase 1).

  • Cumulus kunnen we ook herkennen aan de term ‘stapelwolken‘.

Naarmate de dag vordert gaan deze plukjes verder samentroepen om mooie gehelen te vormen zonder echter in de hoogte te gaan groeien. We spreken dan over cumulus humilis (fase 2). Na de middag zijn de temperaturen reeds de 25 graden voorbij en iedereen geniet van het zalige weertje van warme zon afgewisseld met de schaduw van deze wolken, die echter beetje bij beetje de hoogte ingroeien. Voor het eerst merk je bolle toppen op bovenaan de wolken en zien de wolken donkerder aan de onderkant, zonder echter gevaarlijk te worden.

We zijn aan de volgende soort (fase 3): de cumulus mediocris. In de latere namiddag en avond groeien deze bolle wolken verder omhoog en plots moet de was worden binnengehaald, want er dreigt een regenbui aan te komen. De laatste fase en tevens de laatste soort cumulus is de buienwolk, wij noemen deze cumulus congestus (fase 4).

Indien de condities in de atmosfeer voldoende onstabiel zijn, kan deze nog verder uitgroeien tot een onweer (cumulonimbus), maar die bespreken we in een later artikel. Cumuluswolken zijn altijd een teken van onstabiele lucht over een bepaalde hoogte, hoe hoger deze onstabiliteit reikt, hoe hoger ook de cumuluswolken zullen groeien. Met onstabiliteit verstaan we simpelweg lucht die warmer is dan zijn omgeving en naar boven stijgt. Vaak zijn cumuluswolken en buienwolken mooi te fotograferen.

wolk cumulus congestus
Cumulus fractus en humilis op de voorgrond en een groeiende cumulus congestus op de achtergrond naast de schouw, deze zou later tot onweer uitgroeien, 25/04/2014.

Stratus

Helemaal niet mooi om te fotograferen is het volgende wolkengeslacht op lage hoogte: de stratuswolk. Deze wolk plakt vaak laag tegen de grond en kennen we dan als nevel en/of mist. Niet alleen fotografisch verschilt deze volledig van de cumulus, ook op gebied van (on)stabiliteit. Cumulus betekent onstabiel (lucht is warmer dan omgeving en stijgt), terwijl stratus juist stabiel betekent (lucht is kouder dan omgeving en zakt naar de grond).

Tijdens de winter spreken ze op het weerbericht dan vaak over een ‘inversie’, een laag koude lucht zit dan gevangen onder een regio met warme lucht. Stratuswolken zijn bijzonder saai, en betekenen somber weer. Vaak kunnen ze dagenlang aanhouden, zeker tijdens de winter. Als in de zomer tijdens de nacht mist ontstaat (stralingsmist), dan brandt de zon die overdag vaak weg door opwarming.

Ondanks het saaie voorkomen van stratus kunnen we echter nog steeds onderscheid maken tussen doorschijnende/ondoorschijnende, gebroken/egale of golvende stratus. Stratus komt zelden voor met neerslag, hoewel soms motregen wel waar te nemen valt.

zeelandbrug
De Zeelandbrug verdwijnt in laaghangende stratus/nevel.

Stratocumulus

Als we stratus en cumulus combineren krijgen we stratocumulus, in feite wat het ‘beste’ van 2 werelden, hoewel ook stratocumulus zelden moois te bieden heeft. Stratocumulus is een wolkengeslacht dat soms lichte neerslag brengt en in meerdere tinten grijs voorkomt. Stel dat er in een smalle onstabiele laag cumulus ontstaat en groeit maar dan iets hogerop wordt geblokkeerd door een stabiele laag, dan spreiden deze cumulus zich horizontaal uit. Onder andere op deze manier kan een laag stratocumulus ontstaan.

Het toeval wil dat op dit moment van schrijven (13 oktober 11u10) ik buiten een dikke laag stratocumulus zie die wat lichte regen brengt. Deze is ontstaan als overblijfsel van een buiensysteem, nog een mogelijkheid voor het voorkomen van stratocumulus. Een ander mogelijkheid is dat stratus uit elkaar valt, bijvoorbeeld bij opwarming overdag. Stratocumulus kent maar liefst 3 soorten en 7 varianten en kan dus heel verschillend van uiterlijk zijn.

artikel lage bewolking
Zonsondergang tussen de stratocumulus aan de westkust van Nieuw-Zeeland.

Zo, daarmee hebben we dan de lage wolken gehad! In een volgend artikel gaan we het iets hogerop zoeken, op middelbare hoogte. Daar vinden we opnieuw 3 soorten: altocumulus, altostratus en nimbostratus.

Gastblog

Door Gastblog

Expert in weer en klimaat of een ander boeiende niche in de wetenschap? Geregeld worden wetenschappers aan het woord gelaten via een gastblog.


Verder lezen

Alles bekijken