27 augustus 2020 - 5 min. lezen
0 reacties 0

Er is het eerder clichématige gezegde dat een boek je in staat stelt om in het hoofd te reizen. Deze zomer was dat meer nodig dan ooit, al ben ik daar amper in geslaagd. Op reis in het ‘verre’ Nederland heb ik namelijk één van de delen van Jan Buismans ‘1000 jaar weer, wind en water in de Lage Landen’ tweedehands op de kop getikt. Niet zo exotisch. Maar wat dat boek mist in geografische reikwijdte, biedt het in historisch meteorologisch overzicht. Dat is leerrijk én relevant omwille van twee redenen. Ten eerste kunnen we op die manier klimatologische trends beter ontwaren. Ten tweede zijn we van nature vergeetachtig, waardoor een extra herinnering nooit kwaad kan.

In deze blog duikt gastblogger Jorn Van de Velde, onderzoeker aan de UGent, in het boek “1000 jaar weer, wind en water in de Lage Landen” en beschrijft hij wat we kunnen leren uit het verleden.

Deelnemen aan discussie? Ben je geïnteresseerd om deel te nemen als weeramateur of liefhebber van het weer aan het weerforum? Onderaan dit artikel krijg je bliksemsnel & gratis toegang tot alle reacties. Je kan ook je eigen weerfoto’s opladen.

Deel jouw eigen passie? Ben je geïnteresseerd om als vrijwilliger weergerelateerde artikels te schrijven? Contacteer ons dan via [email protected]

Tot waar reikt het verleden?

De eerste reden waarom werken zoals dat van Jan Buisman belangrijk zijn, is omdat ze ons een beter zicht bieden op het verleden . Daardoor helpen ze om dat in broodnodige waarden te gieten. De Belgische en Nederlandse gestandaardiseerde meteorologische metingen begonnen in de 19e eeuw. Dit betekent echter niet dat weer en klimaat voordien niet bestonden. Hoe krijgen we daar dan zicht op? Met andere woorden: tot waar reikt ons meteorologisch verleden?

Historische bronnen en de werken die ze ontsluiten, spelen daar een grote rol in. Door een kwalitatief, en waar mogelijk kwantitatief, overzicht te geven van weer-gerelateerde gebeurtenissen, kan dit gekoppeld worden aan de gegevens die we wel hebben Denk aan jaarringen (van bv. bomen), chemische data… Die metingen kunnen op die manier omgezet worden naar temperaturen.

Zo’n onderzoek kan gezien worden als het meteorologische equivalent van een zwart-wit film omzetten naar kleur. Ook al weten we dat het verleden ook kleur had, dat zo zien helpt enorm om ons dat te doen beseffen.

Winterlandschap met schaatsers en vogelknip is een schilderij van Pieter Bruegel de Oude. Het toont ons het beeld van een koude winter in 1565. (Wikipedia)

Zo weten we allemaal wel dat er in het verleden ‘weer’ was. Als we temperaturen of stormgegevens zien, geeft dat wat meer ‘kleur’. Gelijkaardig werk is nodig om de eerste meteorologische metingen, tussen de kwalitatieve gegevens en de gestandaardiseerde metingen, te verwerken.

Vaak zijn deze met de hand neergeschreven, in verschillende formaten, en moet dit gedigitaliseerd worden. Een heel werkje. Echter, de laatste jaren zijn hiervoor al succesvol ‘crowdsourcing’-projecten gelanceerd om dit te doen. Hierbij kan iedereen via het internet een handje helpen! Dit is voorlopig vooral in het Verenigd Koninkrijk populair. Maar misschien kunnen we ons binnenkort ook uitleven op Belgische of Nederlandse gegevens?

https://twitter.com/alxrdk/status/1295016785180270594

Op deze verschillende manieren kunnen we onze meteorologische informatie uitbreiden. Dat is belangrijk. Want we mogen niet vergeten dat de meeste nationale onderzoekscentra pas opgericht werden toen de industriële revolutie al enkele decennia aan de gang was. En hiermee dus zijn sporen al begon na te laten.

Hierdoor kunnen bijvoorbeeld visualisaties gemaakt worden zoals de wetenschapper Alexander Radtke onlangs op Twitter deelde (al zijn er voor de eerste paar duizenden jaren nog extra technieken toegepast).

Een extra herinnering

We mogen niet te vergeetachtig worden. Al 200 jaar beïnvloedt de mens het klimaat. Dit kan ons idee van wat het weer inhoudt sterk beïnvloeden. Enkele honderden jaren geleden werd onze regio nog gekenmerkt door de ‘Kleine IJstijd’. Dit is een groot contrast met de haast sneeuwloze winters van de afgelopen jaren. Al moeten we soms niet ver terugkijken om te beseffen hoe het weer veranderd is.

Afgelopen juli leek, in tegenstelling tot augustus, eerder koel en nat. We zijn de afgelopen jaren echter verwend geweest. Zowel de overzichten van het KMI als het KNMI geven aan hoe juli dicht bij de normale waarden lag. Al was het een tikkeltje koeler en vooral een pak droger dan het langetermijngemiddelde.

Hierbij is het opnieuw belangrijk om rekening te houden met wat deze normale waarden zijn. Dit zijn de gemiddelden van 1981-2010, een periode waarin ook al ontegensprekelijk effecten van klimaatverandering waar te nemen waren!

Het gevoel dat afgelopen julimaand geen echte zomermaand was, is een gevolg van wat men ‘shifting baselines’ noemt. Het gevoel van wat we als normaal beschouwen, schuift op.

Dit geldt niet alleen voor de zomer, maar ook voor andere jaargetijden. Voor een kind of jongere die minder dan 15 jaar geleden geboren is, zal een winter waarbij de sneeuw langer dan een paar dagen blijft liggen al spectaculair zijn. Dit terwijl iedereen die ouder is zich makkelijk nog strengere winters herinnert.

Zo schuift, wat we als maatschappij ‘normaal’ vinden, langzaam op. Net daarom blijft het essentieel om naar ons meteorologisch verleden, recent of langer geleden, te blijven kijken. Zo blijven we ons herinneren wat normaal écht is en wat nieuw. Of moeten we ook hier beginnen spreken van het ‘nieuwe normaal’?

Gastblog

Door Gastblog

Expert in weer en klimaat of een ander boeiende niche in de wetenschap? Geregeld worden wetenschappers aan het woord gelaten via een gastblog.


Verder lezen

Alles bekijken