15 april 2020 - 5 min. lezen 0 reacties

Convectie in de meteorologie is luchtbeweging veroorzaakt door een temperatuurverschil en bijhorend verschil in dichtheid. Traditioneel krijgen we dit vanaf het begin van de lente, wanneer de atmosfeer onstabieler wordt en de kracht van de zon toeneemt. Rechtstreeks samenhangend met convectie, is een toename van de kans op onweer, dat we jaarlijks observeren zodra het begint op te warmen. Benieuwd naar meer? Lees dan snel verder.

Deelnemen aan discussie? Ben je geïnteresseerd om deel te nemen als liefhebber van het weer en klimaat aan het weerforum?Onderaan dit artikel krijg je bliksemsnel & gratis toegang tot alle reacties. Je kan ook je eigen weerfoto’s opladen.

Deel jouw eigen passie? Ben je geïnteresseerd om als vrijwilliger weergerelateerde artikels te schrijven? Contacteer ons dan via [email protected]

Wat is convectie?

Convectie is een stijgende luchtbeweging als gevolg van een dichtheidsverschil door een verschil in temperatuur. Concreet, warme lucht is lichter dan koude lucht. Wanneer de zon een luchtdeeltje opwarmt waardoor dit deeltje warmer is dan zijn omgevingstemperatuur, is het lichter. Het zal daardoor beginnen stijgen en dat heet convectie.

Bovendien moet de stijgende kracht door het dichtheidsverschil groter zijn dan de zwaartekracht die het deeltje aan de grond wil houden. Anders gebeurt er niets.

De ingrediënten die nodig zijn om convectie te krijgen zijn:

  • Voldoende zonkracht om een luchtdeeltje substantieel op te warmen
  • Een onstabiele atmosfeer waarbij de temperatuur genoeg afneemt met de hoogte. Pas dan zal het opgewarmde deeltje kunnen stijgen. Dit wordt meestal aangegeven met de convective available potential energy (CAPE) of met de lifted index (LI)

Als er genoeg vocht is en de lucht sterk genoeg kan stijgen, kunnen er buien en eventueel onweer ontstaan. Vaak zien we echter dat de convectie geholpen wordt door een trigger (een koufront, een zeewind-front, orografie) waardoor er sneller buien kunnen ontstaan.

Traditioneel zien we in de Benelux vanaf maart-april de eerste convectieve buien ontstaan. We kunnen deze zien als de “voorbode” voor de zomerse onweersbuien. Een mooi voorbeeld hiervan was zondag 12 april, toen er rees vanaf 22°C stapelwolken konden opborrelen door convectie, wat lokaal leidde tot onweersbuien. In principe kunnen we dus zeggen: “Het convectief seizoen is nu echt gestart!”

Zondag 12 april kwam het op verschillende plaatsen in de Benelux tot onweer. (Blitzortung)

Onweer statistieken

Tijdens de wintermaanden onweert het zelden in de Benelux. Enkel bij de passage van een actief koufront kan het voorkomen dat de buien kunnen doorgroeien tot het onweer stadium. Onderstaande kaarten tonen dat in Europa enkel de Middellandse Zee gekenmerkt wordt door een aanzienlijk aantal onweersdagen tijdens de wintermaanden. Dit komt door de hogere temperaturen van het zeewater en de typische “cut-off lows” die voorkomen in deze regio.

  • Wat veroorzaakt donder en bliksem? Dit informatief boek onthult alle processen. Ideaal voor de onweerliefhebber.

Elders in Europa zien we het aantal dagen met onweer duidelijk toenemen vanaf april, de start van het convectief seizoen. Zo tussen mei en augustus piekt het aantal onweersdagen en dan vooral rond de Alpen. Daar wordt de convectie geholpen door de orografie om wolken door te duwen tot onweershoogte.

Aantal dagen met onweer in elke maand. (Taszarek et al., 2019)

Voor de volgende kaart is de onweersdata tussen 2004 en 2013 gebruikt om het gemiddeld aantal dagen met onweer te tonen. Gemiddeld onweert het dus zo’n 15-20 dagen per jaar op de meeste locaties (minder in het westen en meer in het oosten). Het tikkeltje extra stuwing door de orografie van de Ardennen is erg duidelijk.

Gemiddeld aantal onweersdagen per jaar tussen 2004 en 2013.

Wat betreft heel Europa zien we duidelijk dat Italië en de Balkan de hotspot zijn van Europa voor het aantal dagen met onweer. Dit ligt aan het warme zomerseizoen in deze regio, de nabijheid van de zeeën en de orografie van de Alpen, de Apenijnen, de Dinarische Alpen etc. Tijdens de zomer onweert het hier gemiddeld 1 keer om de 2-3 dagen.

Gemiddeld aantal dagen met onweer per jaar. (Taszarek et al., 2019)

Een laatste statistiek is de gemiddelde dag met de meeste onweersactiviteit per jaar. In de Benelux is dat traditioneel rond half juli, wanneer de temperaturen ook vaak de hoogste waarden halen. In Spanje is dat bijvoorbeeld april-mei, wat we momenteel ook duidelijk kunnen observeren. Dat is een zegen voor de natuur want er zijn al een aantal jaren dat april droog verloopt op het Iberisch Schiereiland.

Dag in het jaar met de piek onweersactiviteit. (Taszarek et al., 2019)

Krijgen we komende dagen convectie in de Benelux?

Door het bekijken van de weerpluim kunnen we snel en eenvoudig een beeld krijgen van de kans op convectie. Er moet immers CAPE zijn. We zien dat er vooral langs de grens met Frankrijk richting vrijdag en komend weekend een stijgende kans is op convectieve neerslag.

Op vrijdag lijkt de CAPE te kunnen stijgen tot 300-500 J/kg, wat genoeg is om onweersbuien door convectie te krijgen. Genoeg vocht en een lichte trigger en het zal zeker prijs zijn.

Weerpluim GFS. (Meteociel)

Elders in de Benelux lijken de convectiekansen eerder klein te blijven. De atmosfeer is voldoende stabiel en de temperaturen stijgen niet hoog genoeg. Voorlopig lijkt het weerbeeld dan ook gedomineerd te blijven door de zon en is de kans op neerslag klein.

Komend weekend is er een licht neerslagsignaal zichtbaar in deze pluim voor de Nederlands-Belgische grens, maar voor de rest blijft het droog en vrij zacht.

Lander

Door Lander

Postdoc glaciologie/klimatologie aan de ETH Zürich en VUB. Ik woon deeltijds in Zwitserland/België. Afgestudeerd fysisch geograaf aan de KU Leuven / VUB in de specialisatie weer- en klimaat. Sinds jongs af aan gepassioneerd door weer en klimaat focus ik mij binnen het team op het schrijven van weerberichten, blogs en het ontwikkelen van onze weerkaarten.


Verder lezen

Alles bekijken