2

Zoals elk jaar regent het ook dit jaar wederom winterverwachtingen in aanloop naar de winter. Hoewel een hoop achtergrondsituaties en teleconnecties van dit moment zijdelings al zijn langsgekomen in de berichten de afgelopen periode, wil ik vandaag mijn uitieme winterverwachting voor de Benelux delen. Disclaimer: we maken geen gebruik van seizoensmodellen, omdat ik denk dat we vanuit de achtergrondparameters en de teleconnecties al veel kunnen herleiden over wat de winter gaat brengen.

Actuele stand NAO-index

De belangrijkste indicator voor (aanstaand) winterweer is bij ons nog altijd de NAO-index. Deze parameter beschrijft het drukverschil tussen de Azoren en IJsland en daarmee de sterkte van de westcirculatie. Is de NAO-index positief, dan is de westcirculatie sterker dan gebruikelijk. Bij een negatieve NAO-index is de westcirculatie zwakker dan normaal, wat de kansen op koud (winter)weer bij ons vergroot.

Op dit moment is de NAO-index, na meer dan maand lang positief te zijn geweest, weer sterk negatief. Dat zien we terug in de aanwezigheid van veel hogedrukgebieden rondom Groenland. Tegelijkertijd voelen lagedrukgebieden zich thuis boven Scandinavië. Dit zorgt een noordwestelijke stroming in grote delen van West-Europa, waarmee de temperaturen de komende week dik onder normaal liggen in de Benelux.

Er zullen dan ook op meerdere dagen kansen op sneeuw zijn, waarbij het regionaal wit kan worden. Dit geldt zeker voor de Hoge Venen, waar men een winterse week tegemoet kan zien. Richting de maandwisseling lijkt het erop dat de NAO weer richting ‘neutraal’ beweegt, althans volgens de meerderheid van de modelleden van GEFS.

Dit is op voorhand geen positief teken voor de winterliefhebbers, want het betekent dat hogedrukgebieden in het noorden (bijvoorbeeld Groenland) minder kans hebben om een blokkade te vormen. Maar uit de lucht vallen komt dit niet, gezien de huidige situatie in de stratosfeer waarover zo direct meer…

De NAO-index van dit moment en de verwachting voor de komende twee weken.

Wat met die stratosfeer?

Sinds een tijdje is het bekend dat de temperatuur in de stratosfeer een grote invloed heeft op het al dan niet optreden van winterweer in de Lage Landen. Er blijkt in het winterhalfjaar vaak een grote mate van ‘koppeling’ te zijn tussen de troposfeer (de onderste luchtlaag van de aarde) en de stratosfeer (de luchtlaag erboven). De term ‘Sudden Stratospheric Warming’ ofwel SSW is een begrip geworden onder winterliefhebbers.

Het principe is als volgt: soms treden er op het noordelijk halfrond in het winterhalfjaar verticale golfbewegingen op, die een verplaatsing van lucht van de troposfeer naar de stratosfeer bewerkstelligen. Er hoopt daarmee als het ware lucht in de stratosfeer op, waarmee een opwarming en een hogedrukgebied in de stratosfeer ontstaat. Als gevolg daarvan wordt de stratosferische Polar Vortex, die ’s winters normaliter heel sterk en strak west->oost gericht is, ernstig verstoord.

Verstoring van de Polar Vortex

Een verstoring van de stratosferische Polar Vortex heeft ’s winters, met enige vertragingstijd, vaak ook effect op de troposferische Polar Vortex. Dat is de Vortex die ons weer bepaalt en de aanjager is van onze westcirculatie. Uit de statistiek blijkt dat veel van de ‘grote winters’ uit het verleden voorafgegaan zijn door een SSW. Momenteel is sprake van een stratosferische Polar Vortex die iets sterker is dan gebruikelijk, hoewel het verschil met ‘normaal’ heel klein is.

Maar wat meteen opvalt, is de enorme toename in de kracht van de Vortex die richting de maandwisseling en daarna verwacht wordt. Die toename zit nu al een tijd in de modellen voor die verwachtingsperiode. In de loop van december wordt de stratosferische Polar Vortex extreem sterk voor de tijd van het jaar. Dit zijn geen goede signalen vanuit winters oogpunt. En het zou ook een verklaring kunnen zijn waarom de negatieve NAO-index lijkt te gaan verdwijnen. Is er dan helemaal geen sprankje hoop wat deze parameter betreft?

Wel enigszins, zij het dat het hele zwakke signalen zijn. Richting het einde van december zien we een toenemend aantal leden die opteren voor een gestage verzwakking van de Vortex. Maar dit is dan eerder richting de normaal, dan dat er sprake is van een SSW. Daar is voorlopig nog geen sprake van.

De verwachting van de sterkte van de stratosferische Polar Vortex voor de komende anderhalve maand, uitgedrukt in het gemiddelde van de zonale winden op 10 hPa

Impact van de zeewatertemperatuur?

Op de hele Noordzee en vrijwel de hele Atlantische Oceaan treffen we momenteel veel hogere zeewatertemperaturen aan dan normaal. Alleen ten noorden van IJsland zijn een paar kleine plekjes met zeewatertemperaturen onder normaal. Deze situatie met zoveel warmte in de wateren bestaat nu al heel lang. Er bestaat geen duidelijke correlatie dat dit zorgt voor een ander luchtdrukpatroon op het noordelijk halfrond. Waar het wel invloed op heeft, is op de temperatuur bij een aanvoer van over zee.

Bij een windrichting tussen zuidwest en noord/noordoost zorgen de warme zeeën om ons heen ervoor dat de lucht weinig afkoelt. Dit is geen gunstig teken voor winterweer zeker in het eerste deel van de winter. Tegelijk is het geen heel belangrijke ‘drijver’, maar meer hierover straks bij de bespreking van de teleconnecties.

Zeewatertemperaturen

Sneeuwbedekking noordelijk halfrond

Koude lucht heeft de neiging om in te krimpen en daarmee te zakken naar de onderste delen van de grond. Dit veroorzaakt een toename van de luchtdruk aan de grond. En als er een hogedrukgebied al ter plekke aanwezig is, versterkt het hoog zich door de kou. Als er ergens sneeuw ligt, is dit effect het meest zichtbaar. Grote sneeuwgebieden zoals Groenland of Siberië kennen ’s winters vaak hogedrukgebieden die zichzelf op die manier als het ware versterken. Daarbij geldt hoe meer sneeuwbedekking, des te sterker dit effect.

Om winterweer een extra zetje richting onze contreien te kunnen geven, zou je willen dat de sneeuwbedekking op het norodelijk halfrond – en met name boven Rusland en Oost-Europa – hoger is dan normaal. Helaas is er momenteel op veel plaatsen sprake van minder sneeuwbedekking dan normaal, zeker in de voor ons belangrijke brongebieden. Zowel in Scandinavië, Oost-Europa als grote delen van Rusland ligt momenteel minder sneeuw dan normaal. En daar lijkt nog niet direct verandering in te komen.

Sterke winterse hogedrukgebieden vanuit de brongebieden maken daardoor minder kans de komende periode. Wel geldt opnieuw dat we deze parameter niet mogen negeren, maar dat er belangrijkere parameters zijn. Dat zijn de zogenaamde teleconnecties, waar ik het nu over ga hebben.

Sneeuwbedekking noordelijk halfrond d.d. 16 november 2024

Belang van teleconnecties

QBO

Rondom de evenaar bevindt zich in de bovenlucht een straalstroom, die eens in de zoveel tijd omklapt van richting (van ‘westelijk’ naar ‘oostelijk’ en vice versa). De Quasi-biennial Oscillation ofwel QBO beschrijft het windcomponent van deze straalstroom en de sterkte ervan. Is de QBO negatief, dan is de straalstroom oostelijk. En is de QBO positief, dan is de straalstroom westelijk.

Momenteel hebben we te maken met een westelijke oftewel positieve fase van de QBO. Het heeft er alle schijn van dat deze de komende maanden ook positief blijft. Uit onderzoek is gebleken dat de QBO samenwerkt met andere teleconnecties, zoals de ENSO en de zonneactiviteit.

De QBO bevindt zich nu in westelijke dan wel positieve fase.

ENSO (La Niña of El Niño)

Dit is veruit de bekendste teleconnectie, waarvan velen wel gehoord hebben. Het heeft alles te maken met de afwijking in zeewatertemperaturen in de Grote Oceaan, tussen Zuid- Amerika en Azië. In normale omstandigheden ligt er relatief koud zeewater voor de kust van Peru en is het water bij Indonesië warm. Maar soms – gemiddeld één keer per 3 tot 5 jaar – treedt er een afwijking op. Dan worden de wateren bij Peru een stuk warmer dan normaal en de wateren bij Indonesië een stuk frisser dan normaal. Dat heet El Niño.

Zo’n periode duurt gemiddeld een half jaar. Het kan echter ook andersom: dat het zeewater bij Peru juist nóg kouder is dan gemiddeld en bij Indonesië nóg warmer dan normaal. Dat fenomeen heet La Niña. Onderzoek wijst uit dat de ENSO in samenwerking met de QBO een grote invloed heeft op de kansen voor het ontstaan van een stratosferische opwarming gedurende de winter:

  • 1) Bij een El Niño i.c.m. een +QBO stijgt de kans op een SSW;
  • 2) Bij een El Niño i.c.m. een –QBO is er geen duidelijk signaal voor een SSW;
  • 3) Bij een La Niña i.c.m. een +QBO neemt de kans op een SSW af;
  • 4) Bij een La Niña i.c.m. een –QBO stijgt de kans op een SSW;

De verwachting voor winter 2024/2025 is dat we op een randje bivakkeren tussen een neutrale fase en een beginnende La Niña. Het gaat erom spannen, want de grenswaarde voor La Niña is -0,5 en het wordt nog maar de vraag of we dat gaan halen. Wat wel vrij zeker is, is de +QBO waar we mee te maken hebben.

Mochten we het gaan halen, dan zal dat de kansen op een SSW – en daarmee de kansen op winterweer in de tweede winterhelft – beslist niet ten goede komen. Maar het moet gezegd, dit signaal is voorlopig nog behoorlijk zwak vanwege de onzekerheid of het überhaupt wel tot een La Niña komt. De afgelopen maanden hebben we ook gezien dat de op handen zijnde La Niña telkens is uitgesteld tot op de dag van vandaag. Samenvattend: voorlopig geven we weinig waarde aan dit signaal.

De seizoenverwachtingen van diverse weermodellen voor de ENSO-index. Het gaat erom
spannen of we een La Niña gaan halen: het gemiddelde komt rond -0,5 uit.

Locatie van La Niña op de Grote Oceaan

Mocht het wél tot een La Niña komen, dan zijn de kansen op een winters weerregime in Europa sterk afhankelijk van of zij een oostelijk accent krijgt of een centraal accent. Bij een oostelijke La Niña ligt het zwaartepunt van de negatieve afwijkingen in zeewatertemperatuur dicht bij de kust van Peru.

Bij een centrale La Niña zijn de zeewatergebieden met de meest negatieve afwijking juist verder op de Grote Oceaan gelegen, meer richting Azië. Een La Niña met een oostelijke focus vergroot de kansen op een negatief NAO-regime in Europe. Hiermee worden de kansen op winterweer groter.

Daarentegen zorgt een La Niña met een centrale focus juist voor grotere kansen op een positieve NAO-index, wat de winterkansen verkleint in Europa. (Bij een El Niño is al het voorgenoemde omgekeerd.) De verwachting is dat de La Niña – mocht deze ontstaan – een oostelijk zwaartepunt gaat krijgen.

Dat zorgt voor grotere kansen op een negatieve NAO-index, vooral in januari en februari. Opnieuw moet wel gemeld worden dat dit geen heel sterk signaal is, omdat het nog uiterste onzeker is of de La Niña er komt. Dus voorlopig hechten we ook weinig waarde aan dit signaal.

Het zwaartepunt van de negatieve afwijkingen in zeewatertemperaturen ligt in de oostelijke
delen van de Grote Oceaan.
Blauw: een gemiddelde oostelijke La Niña. Zwarte stippellijn: een gemiddelde centrale La
Niña. Horizontale as: de kalendermaanden van de winter. Verticale as: de NAO-index. Vooral
in januari en februari zorgt een oostelijke La Niña voor een grote kans op een negatieve
NAO-index.

Impact van de zon (zonneactiviteit)

Ook de activiteit van de zon draagt een steentje bij aan onze kansen op winterweer. Meer specifiek: het aantal zonnevlekken (SSN) interacteert met de QBO en zorgt voor een vergroting dan wel verkleining van onze kansen op een stratosferische opwarming:

  • 1) Bij een hoge SSN i.c.m. een +QBO stijgt de kans op een SSW;
  • 2) Bij een hoge SSN i.c.m. een –QBO neemt de kans op een SSW af;
  • 3) Bij een lage SSN i.c.m. een +QBO neemt de kans op een SSW af;
  • 4) Bij een lage SSN i.c.m. een –QBO stijgt de kans op een SSW.

De verwachting voor winter 2024/2025 is dat we een uitgesproken hoge zonneactiviteit hebben, in combinatie met een positieve QBO. Dit doet de kansen op een SSW vergroten. Dit signaal is sterk te noemen!

We bevinden ons op een zonnemaximum: een piek in het aantal zonnevlekken ofwel een hoge SSN.

IOD

Rest ons nog de laatste teleconnectie: de Indian Ocean Dipole (IOD) index. Hierover zijn de effecten pas de laatste jaren echt goed in kaart gebracht. De IOD is de evenknie van de ENSO in de Indische Oceaan. Ook hier gaat het om thermische afwijkingen tussen de zeewatertemperaturen in twee gebieden ten opzichte van elkaar. In een positieve IOD-fase is het zeewater bij de Afrikaanse oostkust warmer dan normaal, terwijl het zeewater aan de andere kant van de Indische Oceaan (bij Indonesië) juist kouder dan normaal is.

In een negatieve IOD-fase draaien de rollen precies om. De effecten zijn als volgt:

  • 1) Bij een positieve IOD-index dalen de kansen op noordelijke hogedrukblokkades en daarmee de kansen op winterweer in West-Europa;
  • 2) Bij een negatieve IOD-index stijgen de mogelijkheden op noordelijke hogedrukblokkades en wordt de winterkans in West-Europa groter. De grenswaarde om een IOD als ‘positief’ dan wel ‘negatief’ te kwalificeren, ligt bij respectievelijk +0,5 en -0,5. Voor winter 2024/2025 wordt verwacht dat de IOD aanvankelijk negatief is (op het moment van schrijven), maar dat deze wel geleidelijk de neiging heeft richting neutraal te bewegen.

Of het genoeg is om boven 0 te komen is maar zeer de vraag, maar de kans is wel behoorlijk aanwezig dat we boven de -0,5 gaan uitkomen. Dit is genoeg om in de loop van deze winter niet meer te kunnen spreken van een negatieve IOD-index. Door de negatieve IOD-index aan het begin van de winter zal dit de kans op blokkades dan vergroten. Later in de winter zal de IOD geen invloed meer hebben.

De tijdlijn van de IOD gedurende de afgelopen twintig jaar. Voor de huidige situatie is het
uiterste rechtse deel van de grafiek van belang. Momenteel is de IOD-index negatief.

Hoe staan we er dus actueel voor?

We komen voor winter 2024/2025 tot de volgende achtergronden die op de actuele situatie van kracht zijn:

  • NAO-index is nu negatief, maar lijkt de komende twee weken neutraal te worden;
  • Stratosfeer tot diep in december zeer sterk, daarna kans op (lichte) verzwakking;
  • Hoge zeewatertemperaturen op zowel de Noordzee als de Atlantische Oceaan;
  • Sneeuwbedekking Scandinavië en Oost-Europa lager dan normaal.

Winter 2024/2025 heeft – op basis van de actuele teleconnecties en verwachtingen daarvan – de volgende signalen:

  • Zwak signaal voor La Niña i.c.m. +QBO: verkleinde kansen op SSW later in de winter;
  • Zwak signaal voor oostelijke La Niña: vergrote kansen op –NAO in januari en februari;
  • Sterk signaal voor hoge zonneactiviteit i.c.m. +QBO: vergrote kansen op SSW later in de winter;
  • Zwak signaal voor negatieve IOD-index, vooral aan begin van winter: vergrote kansen op noordelijke blokkades. Later IOD richting neutraal en geen invloed meer op het weer.
Last Minute Zonvakanties Eliza Was Here

Ultieme winterverwachting 2024-2025

Met betrekking tot winter 2024/2025 spreken de actualiteit (die ongunstig gezind is) en de teleconnecties (waarbinnen zeker kansen op winterweer liggen) elkaar nogal tegen, zo blijkt uit de samenvatting. Ik ga uit van de volgende scenario’s en kansen:

  • 35% kans op een normale tot iets te zachte winter, met in de eerste helft van de winter overwegend zacht weer maar in de tweede helft kansen op één of meer koudere winterse episodes. Dit baseer ik vooral op het sterke signaal voor een vergrote kans op een SSW als gevolg van een verhoogde zonneactiviteit i.c.m. een +QBO. Een SSW manifesteert zich meestal pas na de jaarwisseling. En voordat dit is doorgewerkt naar de troposfeer, duurt dit meestal nog eens tot eind januari of zelfs begin februari. Mocht de La Niña wél tot stand komen, dan zijn er kansen dat er ook al winterse episodes in januari gaan optreden.
  • 25% kans op een overwegend zachte winter, maar waarbij er vooral in december sprake is van vroege kou en in januari en februari juist sprake is van verzachting. Dit scenario kan optreden als de IOD toch meer leidend gaat zijn dan dat ik nu denk, terwijl de QBO, de zonneactiviteit en de ENSO minder leidend gaat zijn. Een andere mogelijkheid op dit scenario is wanneer de La Niña goed tot stand komt, zodanig dat hij zich snel tot een centrale La Niña ontwikkelt.
  • 20% kans op een (zeer) zachte winter. Dit vindt plaats als alle signalen en teleconnecties niet uit de verf komen of tot niets leiden. Dat is nog altijd een reële mogelijkheid, want druksystemen moeten maar net goed vallen. En de warme achtergronden (actualiteit) helpt daarin niet mee.
  • 20% kans op een (iets te) koude winter. Hierbij zijn er gedurende de gehele periode van de drie maanden december, januari en februari kansen op meerdere winterse tijdvakken. Voor deze optie bestaat alleen een kans wanneer de IOD langer dan verwacht negatief blijft en gaat interageren met de andere teleconnecties (de +QBO, de hoge zonneactiviteit en de La Niña als deze ontstaat).

Wil je nog meer nuttige weetjes ontvangen? Schrijf gratis in op de nieuwsbrief of gebruik de zoekbalk bovenaan de website voor meer informatie.

Delen


Verder lezen

Alles bekijken
Opgelet!

Flinke storm mogelijk tijdens Sinterklaasnacht

8 uren geleden - 5 min. lezen
Goed nieuws voor de wintersporters

Sneeuwdump in de Alpen. Ontdek waar en wanneer?

2 dagen geleden - 5 min. lezen
7

Volgende week winters met sneeuw?

2 dagen geleden - 4 min. lezen