14 december 2023 - 4 min. lezen
5 reacties 5

Rond de maandwisseling zag het er prachtig uit voor wat betreft de winterkansen. Een krachtig hogedrukgebied dat zich uitstrekte van de zuidpunt van Groenland via IJsland en Spitsbergen richting Nova Zembla en diens tegenhanger, een lagedrukgebied van de Azoren via de Balkan naar Kazachstan, zorgden voor een noordelijke tot oostelijke stroming met winterse buien maar ook oceaanstoringen die met een zuidelijke koers op verscheidene plaatsen sneeuw brachten. De Ardennen met name en ook het noordoosten van Nederland hebben een langere periode van sneeuwbedekking gekend, in Leeuwarden boven het sneeuwdek kwam het zelfs een maal tot strenge vorst.

Dalende winterkansen

De prognosekaarten zagen er een tijd lang veelbelovend uit, maar geleidelijk aan verslechterden de winterkansen en inmiddels hebben we te maken met een onvervalste weststroming. De hogedrukzone is naar het oosten gedrongen en de zuidelijk gelegen jetstream heeft een meer noordelijke koers genomen.

Tegen komend weekend hebben de druksystemen stuivertje gewisseld: een krachtig hogedrukgebied boven Frankrijk tot over de Alpen en een trein aan lagedrukgebieden van de zuidpunt van Groenland over IJsland tot aan Nova Zembla. Karakteristiek mag je wel zeggen voor de zachte winters die we de laatste tien jaren gewoon zijn geworden.

Teleconnecties grote boosdoener?

Wat kan er gezegd worden over de oorzaak van deze radicale en toch wel spectaculaire omslag? Daarvoor richten we ons oog op de tropen en de Noordpool en hun verbanden met de gematigde zone, de zogenaamde teleconnecties – verbanden over grotere afstanden.

Los van zijn eigen dynamiek wordt de atmosfeer beïnvloed door het geofysische systeem van oceanen, landmassa’s met in bijzonderheid hun bergketens, met daarbuiten natuurlijk de relatief constante instraling van de zon.

Zo is de temperatuurverdeling van de Indische Oceaan (Indian Ocean Dipole) van invloed op het weer in West-Europa, evenals de ENSO (El Niño Southern Oscillation), zijn equivalent boven de Stille Oceaan, maar met name ook de voor het winterhalfjaar kenmerkende poolwervel in de stratosfeer.

De genoemde plotselinge overgang naar zonale winden begin deze maand kan teruggevoerd worden op drie belangrijke teleconnecties: ten eerste op de uitwerking van de positieve IOD, daarnaast op de downwelling vanuit de stratosfeer en ten derde op de voor winterweer ongunstige fase van de MJO (Madden-Julian Oscillation), een zone met verhoogde onweersactiviteit die zich oostwaarts beweegt langs de evenaar.

De MJO heeft aan het begin van december een voor noordelijke blokkades ongunstige fase doorlopen, namelijk de fase 2-4.

Westcirculatie krijgt (tijdelijk) vrij spel

Hierdoor werd de invloed van de IOD nog eens versterkt. Een positieve IOD, met in het westen van de Indische Oceaan warm zeewater en in het oosten koud, begunstigt namelijk de zonaliteit van de wind in de gematigde gebieden, eerst op de noordelijke Pacific, vervolgens ook richting de Azoren – dat was bijvoorbeeld langdurig het geval in de zeer zachte winter van 2020.

De SPV (Stratosferische Polar Vortex) daar bovenop zwengelde de westelijke wind aan, eind november was deze maximaal sterk en rond die tijd is deze vaak verantwoordelijk voor een omslag naar zacht winterweer.

Vooruitzichten teleconnecties en kansen op winter?

Hoe werken de teleconnecties voor kansen op winterweer in het tweede deel van december? De IOD is en blijft een hinderpaal, die wordt pas in het nieuwe jaar langzaam weer neutraal. De zonale wind in de stratosfeer is ten gevolge van de krachtige troposferische blokkade rond de maandwisseling behoorlijk in kracht afgenomen.

De verwachting is dat dat proces richting de jaarwisseling doorzet.

De MJO ten slotte beweegt richting een voor blokkades meer gunstige fase, maar de amplitude is kleiner geworden en dreigt niet of slechts weinig significant te worden. De drivers voor zacht winterweer nemen weliswaar in betekenis af, ondertussen zijn we wel overgeleverd aan een klassieke westcirculatie, die niet zomaar zal inbinden.

Gunstig is wel het vooruitzicht op een mogelijk sterk verzwakte SPV halverwege januari, heel misschien zelfs een SSW (Sudden Stratospheric Warming) – de zonale wind op 10 hPa drukvlak wordt dan oostelijk (negatief).

De uitwerking van die ontwikkelingen is echter voor veel later, op zijn vroegst in het tweede deel van januari. Tot die tijd geeft EC46 de laatste dagen nog wel winterkansen in de vorm van een onstabiele noordweststroming, tegen het einde van het jaar en in de eerste helft van januari. Die prognose is echter tamelijk onzeker.

Paul Verheij

Door Paul Verheij

Na een klein jaar op de klimatologische Dienst van het KNMI gewerkt te hebben, heb ik fysische geografie gestudeerd, bijvak meteorologie. Sinds 1977 ben ik met een onderbreking actief voor de Vereniging voor Weer en Klimaat, ik schrijf voor hun blad Weerspiegel regelmatig artikelen over weerhistorie of de stratosfeer. Met Sebastiaan Cobelens ben ik medeorganisator van de Wintermeeting.


Verder lezen

Alles bekijken