21 januari 2021 - 5 min. lezen
8 reacties 8

Bij sneeuwval in de Alpen valt er zelden op alle plaatsen evenveel. Sommige dalen krijgen beduidend meer sneeuw dan andere dalen. We noemen deze plaatsen een “schneeloch”, ofwel sneeuwgat/sneeuwvanger. In deze blog bespreken we waarom bepaalde locaties meer sneeuw krijgen en waar we ze kunnen vinden. Het bekendste schneeloch van de Alpen is het dorpje Damüls waar jaarlijks gemiddeld 9 m sneeuw valt.

Deelnemen aan discussie? Ben je geïnteresseerd om deel te nemen als weeramateur of liefhebber van het weer aan het weerforum? Onderaan dit artikel krijg je bliksemsnel & gratis toegang tot alle reacties. Je kan ook je eigen weerfoto’s opladen.

De oorzaak van een schneeloch

Een schneeloch (sneeuwvanger/sneeuwgat) is een plaats die meer sneeuw krijgt dan gemiddeld. Sneeuwhoeveelheden kunnen sterk verschillen op korte afstand, maar een schneeloch krijgt (bijna) altijd de meeste sneeuw. Dit heeft te maken met de geografische ligging ten opzichte van de omliggende regio/bergen in combinatie met een dominerende windrichting. Hoewel een schneeloch ook kan voorkomen in een relatief vlak landschap hangen ze meestal samen met bergmassieven.

Extreme sneeuwval in Hinterthal in januari 2019. (Yvonne Kremsmayer)
Wilderkaiser, een schneeloch aan de noordkant van de Alpen. (Sneeuwhoogte.nl)

Bergmassieven en luchtstromingen

Bergmassieven en bergkammen

De Alpen bestaan uit verschillende grote en hoge (uitstekende) bergkammen en bergmassieven. Bergkammen fungeren als waterscheidingslijn. De bekendste is de alpenhoofdkam, die dwars doorheen de Alpen loopt en de noordkant van de zuidkant scheidt. Een bergmassief is een meer geïsoleerd uitsteeksel van een aantal hoge bergen.

Bekende massieven in de Alpen. (Wikipedia commons)

Wanneer vochtige lucht tegen zo’n bergkam of bergmassief botst wordt deze gedwongen te stijgen en ontstaat er orografische neerslag (stuwingsneerslag). In het Duits is daar een mooi woord voor: “stau“. De bergen vormen als het ware een barrière waar de lucht niet voorbij kan. Hoe hoger en hoe meer aangesloten zo’n bergkam of bergmassief, hoe meer moeite de lucht heeft hier over of voorbij te geraken. Aan de voorzijde van zo’n bergkam of bergmassief valt daardoor meer neerslag. De lucht sneeuwt/regent als het ware volledig uit.

Het Dachstein-massief fungeert vaak als sneeuwvanger voor de gebieden aan de voet ten noordwesten. (aktivatours.nl)

Dominerende luchtstroming

Een tweede criteria (naast de aanwezigheid van hoge bergen) is de luchtstroming. Hoe meer loodrecht de luchtstroming op een bergmassief staat, hoe meer orografische neerslag er kan ontstaan. Daarnaast mogen er in de aanvoerrichting liefst weinig obstakels liggen die vocht wegfilteren.

In december 2020 zorgde een langdurige Südstau voor bijzonder veel sneeuw in Livigno. (Meteofranccomtoise)

Voor de noordkant van de Alpen is een noordwestelijke luchtstroming het meest gunstig voor veel sneeuw. De lucht is dan koud en bevat veel vocht (Noordzee – Atlantische Oceaan). Aan de zuidkant valt er vooral sneeuw bij een zuidelijke aanvoer waarbij vochtige luchtmassa’s vanaf de Middellandse Zee tegen de Alpen botsen.

Bosco Gurin aan de zuidkant van de Alpen is een voorbeeld van een schneeloch bij een Südstau. (Sneeuwhoogte.nl)

Hoe langer de wind uit dezelfde richting tegen een hindernis blijft waaien (bergkam of bergmassief), hoe langer en zwaarder het sneeuwt/regent (mits de lucht vochtig genoeg is). Algemeen komt een noordelijke wind wat vaker voor dan vochtige zuidenwinden, waardoor de noordalpen over het algemeen sneeuwzekerder zijn dan bijvoorbeeld de Dolomieten.

Voorbeelden van een schneeloch

De Alpen kennen verschillende schneelochs. Voorbeelden zijn Flaine (aan de voet van het Mont Blanc massief), Arabba (voet van de Dolomieten), Filzmoos (Dachstein massief), Tauplitz (Dachstein massief), Nassfeld (Sella-Karinthië), Kleinwalsertal (Arlberg) en Sillian (Sella-Karinthië).

Deze laatste heeft het dagrecord op zijn naam staan. Op 31 januari 1986 viel hier 170 cm sneeuw in één dag! Een lagedrukgebied bij Noordoost-Spanje zorgde die dag voor extreme stuwingsneerslag tegen de zuidkant van de Alpen.

De weerkaart die 170 cm sneeuw opleverde in Sillian op 31 januari 1986. (Wetterzentrale)

Het meest bekende schneeloch van de Alpen is echter Damüls.

9 meter sneeuw in Damüls

Damüls profileert zich als het sneeuwzekerste dorp van de Alpen. Uit onderzoek is gebleken dat er in dit Oostenrijkse plaatsje gemiddeld 9,3 meter sneeuw per seizoen valt. Nergens anders in de Alpen worden deze aantallen gehaald in een bewoond dorp. Dit dorp profiteert van elke Nordstau die voor bakken sneeuw zorgt aan de voet van het Arlberg massief. Omwille van zijn hoogte is de meeste neerslag tussen november en april sneeuw. Volgens de legendes zouden de inwoners tijdens de kleine ijstijd (rond 1850) zelfs de kerkbanken verband hebben om niet dood te vriezen!

Dikke pakken sneeuw in Damüls. (Schneehoehen.de)

Lander

Door Lander

Postdoc glaciologie/klimatologie aan de ETH Zürich en VUB. Ik woon deeltijds in Zwitserland/België. Afgestudeerd fysisch geograaf aan de KU Leuven / VUB in de specialisatie weer- en klimaat. Sinds jongs af aan gepassioneerd door weer en klimaat focus ik mij binnen het team op het schrijven van weerberichten, blogs en het ontwikkelen van onze weerkaarten.


Verder lezen

Alles bekijken