Wat is een schneeloch?
Bij sneeuwval in de Alpen valt er zelden op alle plaatsen evenveel. Sommige dalen krijgen beduidend meer sneeuw dan andere dalen. We noemen deze plaatsen een “schneeloch”, ofwel sneeuwgat/sneeuwvanger. In deze blog bespreken we waarom bepaalde locaties meer sneeuw krijgen en waar we ze kunnen vinden. Het bekendste schneeloch van de Alpen is het dorpje Damüls waar jaarlijks gemiddeld 9 m sneeuw valt.
- Volg de weerupdates op de voet via Facebook en Twitter
- Ongelofelijk. We hebben bijna ons vooropgestelde bedrag opgehaald voor de app van NoodweerBenelux. Help jij mee? 📣
- Bekijk ook onze kaart met actuele temperaturen voor een actueel beeld over de hele Benelux. 🌡️
- Blijft het droog of niet? Check onze volledig zelfgemaakte regenradar! ☔
Deelnemen aan discussie? Ben je geïnteresseerd om deel te nemen als weeramateur of liefhebber van het weer aan het weerforum? Onderaan dit artikel krijg je bliksemsnel & gratis toegang tot alle reacties. Je kan ook je eigen weerfoto’s opladen.
De oorzaak van een schneeloch
Een schneeloch (sneeuwvanger/sneeuwgat) is een plaats die meer sneeuw krijgt dan gemiddeld. Sneeuwhoeveelheden kunnen sterk verschillen op korte afstand, maar een schneeloch krijgt (bijna) altijd de meeste sneeuw. Dit heeft te maken met de geografische ligging ten opzichte van de omliggende regio/bergen in combinatie met een dominerende windrichting. Hoewel een schneeloch ook kan voorkomen in een relatief vlak landschap hangen ze meestal samen met bergmassieven.
Bergmassieven en luchtstromingen
Bergmassieven en bergkammen
De Alpen bestaan uit verschillende grote en hoge (uitstekende) bergkammen en bergmassieven. Bergkammen fungeren als waterscheidingslijn. De bekendste is de alpenhoofdkam, die dwars doorheen de Alpen loopt en de noordkant van de zuidkant scheidt. Een bergmassief is een meer geïsoleerd uitsteeksel van een aantal hoge bergen.
Wanneer vochtige lucht tegen zo’n bergkam of bergmassief botst wordt deze gedwongen te stijgen en ontstaat er orografische neerslag (stuwingsneerslag). In het Duits is daar een mooi woord voor: “stau“. De bergen vormen als het ware een barrière waar de lucht niet voorbij kan. Hoe hoger en hoe meer aangesloten zo’n bergkam of bergmassief, hoe meer moeite de lucht heeft hier over of voorbij te geraken. Aan de voorzijde van zo’n bergkam of bergmassief valt daardoor meer neerslag. De lucht sneeuwt/regent als het ware volledig uit.
Dominerende luchtstroming
Een tweede criteria (naast de aanwezigheid van hoge bergen) is de luchtstroming. Hoe meer loodrecht de luchtstroming op een bergmassief staat, hoe meer orografische neerslag er kan ontstaan. Daarnaast mogen er in de aanvoerrichting liefst weinig obstakels liggen die vocht wegfilteren.
Voor de noordkant van de Alpen is een noordwestelijke luchtstroming het meest gunstig voor veel sneeuw. De lucht is dan koud en bevat veel vocht (Noordzee – Atlantische Oceaan). Aan de zuidkant valt er vooral sneeuw bij een zuidelijke aanvoer waarbij vochtige luchtmassa’s vanaf de Middellandse Zee tegen de Alpen botsen.
Hoe langer de wind uit dezelfde richting tegen een hindernis blijft waaien (bergkam of bergmassief), hoe langer en zwaarder het sneeuwt/regent (mits de lucht vochtig genoeg is). Algemeen komt een noordelijke wind wat vaker voor dan vochtige zuidenwinden, waardoor de noordalpen over het algemeen sneeuwzekerder zijn dan bijvoorbeeld de Dolomieten.
Voorbeelden van een schneeloch
De Alpen kennen verschillende schneelochs. Voorbeelden zijn Flaine (aan de voet van het Mont Blanc massief), Arabba (voet van de Dolomieten), Filzmoos (Dachstein massief), Tauplitz (Dachstein massief), Nassfeld (Sella-Karinthië), Kleinwalsertal (Arlberg) en Sillian (Sella-Karinthië).
Deze laatste heeft het dagrecord op zijn naam staan. Op 31 januari 1986 viel hier 170 cm sneeuw in één dag! Een lagedrukgebied bij Noordoost-Spanje zorgde die dag voor extreme stuwingsneerslag tegen de zuidkant van de Alpen.
Het meest bekende schneeloch van de Alpen is echter Damüls.
9 meter sneeuw in Damüls
Damüls profileert zich als het sneeuwzekerste dorp van de Alpen. Uit onderzoek is gebleken dat er in dit Oostenrijkse plaatsje gemiddeld 9,3 meter sneeuw per seizoen valt. Nergens anders in de Alpen worden deze aantallen gehaald in een bewoond dorp. Dit dorp profiteert van elke Nordstau die voor bakken sneeuw zorgt aan de voet van het Arlberg massief. Omwille van zijn hoogte is de meeste neerslag tussen november en april sneeuw. Volgens de legendes zouden de inwoners tijdens de kleine ijstijd (rond 1850) zelfs de kerkbanken verband hebben om niet dood te vriezen!