Negatieve NAO-index: langste sinds 1950
Het is al vaker genoemd: hogedrukgebieden bij Groenland tieren al geruime tijd welig. Daarentegen wil het Azorenhoog maar niet echt van de grond komen. Dit zijn beide ingrediënten die tot een negatieve NAO-index leiden. Sterker nog, we maken de langstdurende periode met een negatieve NAO-index sinds 1950 mee. Sinds eind april ligt de NAO-index al onder nul.
Wat is de oorzaak van deze langdurigheid? En wat zijn de gevolgen voor het weer in Europa? Hoe was het met de NAO-indices gesteld in andere zomers gedurende deze prille eeuw?
Wat betekent de NAO index?
- Meer te weten willen komen over NAO, lees dan dit artikel.
Om alle bovengenoemde vragen te beantwoorden, is het wellicht nuttig om te weten wat de NAO-index nu precies inhoudt. De NAO-index geeft het relatieve luchtdrukverschil (ten opzichte van de normale situatie) tussen de Azoren en IJsland aan.
Zoals wellicht bij sommigen al bekend, ligt er in de normale uitgangspositie een hogedrukgebied bij de Azoren en een lagedrukgebied bij IJsland. Dit is de situatie waarbij de NAO-index 0 bedraagt. Bij een positieve NAO-index is de situatie nog meer uitgesproken dan normaal. Dat wil zeggen: ofwel hogere luchtdruk dan normaal bij de Azoren, ofwel lagere luchtdruk dan normaal bij IJsland, of een combinatie van beide. Bij een negatieve NAO-index zijn de rollen juist (meer) omgedraaid. Er is dan sprake van ofwel lagere luchtdruk dan normaal bij de Azoren, ofwel hogere luchtdruk dan normaal bij IJsland, of een combinatie van beide.
Met name de negatieve NAO-index doet het hart van de winterliefhebbers sneller kloppen. Het vergroot namelijk de kansen op de uitstroom van ijskoude vrieslucht uit het noorden. Dat komt de winterkansen in Europa over het algemeen ten goede.
Vaak wisselen periodes met een positieve NAO-index en met een negatieve NAO-index elkaar af. Het is gebruikelijk dat zo’n fase enkele weken duurt. Langer dan 4 weken is echter zeldzaam, zeker bij een negatieve NAO-index.
Negatieve NAO-index zeer langdurig dit jaar: de oorzaak
Dat de periode met negatieve NAO-index dit jaar zo lang duurt, heeft waarschijnlijk te maken met de stratosfeer. Zoals elk jaar trad er in april een final warming op. Vanaf dat moment bevindt zich boven de Noordpool een warme bel. In het winterhalfjaar ligt hier juist een koude bel.
Nu is het zo dat een final warming meestal niet doorwerkt tot in de troposfeer. Het lijkt er echter sterk op dat dit nu wél het geval is. Op het kaartje van de stratosfeer van 25 juni hieronder zien we dit heel duidelijk. De oranje bel die rond eind april helemaal bovenin de stratosfeer ontstond, heeft zich de afgelopen weken gestaag naar de lagere niveaus verplaatst. Dat duidt op doorwerking vanuit de stratosfeer naar de troposfeer. Bij een normale final warming gebeurt dit niet. Dan blijft het bij een opwarming die enkel (de hogere niveaus van) de stratosfeer beslaat, maar niet doorwerkt naar onderen toe.
In dat opzicht is de huidige situatie best bijzonder. Er lijkt namelijk een koppeling te zijn tussen stratosfeer en troposfeer. Dat is iets wat normaal alleen bij het winterhalfjaar hoort, maar absoluut niet bij het zomerhalfjaar.
Gevolgen van de negatieve NAO-index
Door de langdurig negatieve NAO-index ligt er al sinds begin mei een sterk hogedrukgebied nabij Groenland. Dit beïnvloedt het West-Europese weer enorm. Zo vertoont de straalstroom grote meanders, waarbij met name de troggen (uitlopers van lagedruk) veel dieper zuidwaarts zakken dan normaal. Doordat West-Europa het ene moment in de opgaande tak van de straalstroom zit en het andere moment in de neergaande tak, beleven we een heel wisselend zomerhalfjaar. Dit geldt voor zowel de temperatuur als de neerslag. Zo was de maand mei koel en droog, maar juni juist extreem warm en lokaal heel nat. En momenteel is het juist weer langdurig koel. Dezelfde schommelingen zien we ook in de rest van ons continent.
Een ander gevolg is dat het Azorenhoog maar geen vuist weet te maken in Europa. Waar het Azorenhoog in juni en juli normaal altijd heel sterk is en zeer ver noordwaarts reikt, is dat nu niet het geval. Daardoor kunnen er ook geen uitlopers van hoge druk richting Scandinavië uitgerold worden. Dit laatste is toch wel min of meer een vereiste voor standvastig zomerweer in de Benelux. Het mag geen verrassing heten dat Scandinavië momenteel een vrij koele en wisselvallige zomer beleeft.
NAO-index in andere jaren
In 2018 was de situatie totaal anders. Toen was er geen sprake van een negatieve NAO-index, maar juist van een extreem langdurige positieve NAO-index. Daardoor was het Azorenhoog veel sterker dan normaal. Troggen met bijbehorende koelte en wisselvalligheid konden niet naar het zuiden afzakken. De straalstroom bleef netjes op zijn plek boven Noord-Scandinavië. De rest van Europa zat onder de vleugels van het enorm krachtige Azorenhoog, dat ook regelmatig verbinding maakte met Scandinavië.
Zomers die net als dit jaar wél een negatieve NAO-index kenden, waren 2011 en 2012. In die zomerseizoenen was het zeer wisselvallig in West-Europa. Dat kwam destijds ook door lagedrukgebiedjes, die veel zuidelijker zakten dan normaal, vergelijkbaar met dit jaar.
Over het algemeen is een negatieve NAO-index minder gunstig voor standvastig zomerweer dan een positieve NAO-index. Dit komt door de geringe invloed van het Azorenhoog. Het is het Azorenhoog dat ons ‘s zomers juist beschermt tegen troggen en koudeputten uit het noorden. Bij een negatieve NAO-index valt deze bescherming in één klap weg.
Of de huidige periode iets zegt over de rest van de zomer, valt nog te bekijken. Duidelijk is wel dat de kansen op standvastig en warm zomerweer door toedoen van het Groenlandhoog voorlopig klein blijven.