Evolutie van sneeuwbedekking in Europa
Afgelopen week viel er voor de eerste keer dit winterseizoen sneeuw in België (ook al is het nog geen winter). Langs de Franse grens werd er lokaal zelfs 8 centimeter gemeten. Een veel aangehaalde karakteristiek van de winter is het aantal dagen met sneeuw. Maar valt er nu de laatste jaren minder sneeuw in België in vergelijking met vroeger? En hoe zit dat in de Alpen, of in Europa? In dit artikel geef ik jullie enkele eigenschappen en tendensen mee over sneeuw in Europa. Reageer onderaan het artikel met jullie opinie.
Sneeuwbedekking in Europa – Siberië
Winterliefhebbers kijken vanaf eind augustus al in de richting van Siberië om te zien of de afkoeling daar dan al stilaan begint. Hoe sneller de sneeuw daar valt, hoe eerder de koude zich kan uitbreiden. Amerikaans professor Judah Cohen schreef er al een paper over en concludeerde dat hoe sneller de sneeuw zich uitbreidt in september-oktober, hoe zwakker de Polar Vortex gemiddeld is tijdens de volgende winter. En zoals we weten is dat bevorderlijk voor een koude winter in de Benelux.
Wanneer we kijken naar de huidige situatie is te zien dat de sneeuwbedekking in Siberië tijdens oktober maar traag op gang kwam. Een eindsprint zorgde er echter voor dat de maand alsnog zeer dicht bij het gemiddelde uitkwam wat betreft de omvang van het sneeuwdek.
Als we kijken naar de omvang van het sneeuwdek tijdens oktober vanaf 1967, dan valt het op dat er voor zowel Noord-Amerika als voor Eurazië een stijgende trend aanwezig is. De reden die hiervoor wordt aangehaald is uiteraard de klimaatverandering. Minder zee-ijs tijdens het begin van het seizoen zorgt ervoor dat de aangevoerde lucht vaak vochtiger is en meer neerslag kan opleveren. Daarenboven geldt dat lucht bij hogere temperaturen (Clausius Clapeyron) meer waterdamp kan bevatten waardoor er uiteindelijk ook meer neerslag kan vallen.
Hogere temperaturen aan het einde van de winter en tijdens de lente zorgen ervoor dat het sneeuwdek de laatste jaren wel steeds vroeger afneemt in omvang. Er valt dan wel vaker en meer neerslag, maar tijdens het einde van de winter domineert de toename van temperatuur en valt de neerslag vaker als regen. Voor Noord-Amerika is deze trend minder aanwezig.
Hoe zit het in België?
Een mooi overzicht van collega weerman Frank de Boosere toont dat het aantal sneeuwdagen (dagen met sneeuwval) in België sinds het begin van de 20e eeuw is afgenomen. De rode lijn geeft het 30 jaarlijkse gemiddelde (-15 en 15 jaar) dat illustreert dat er in 1915 nog gemiddeld 28 sneeuwdagen waren in Ukkel terwijl dit in 2002 zakte tot 18. Het is wel duidelijk dat er in ons land een enorme variabiliteit is. Jaren met veel meer sneeuwdagen wisselen af met jaren met amper sneeuwdagen. Het lijkt ook dat er een zeker patroon is met meer sneeuwdagen elke 6-7 jaar. Als dat patroon zich nu herhaalt verwachten we deze winter en/of de volgende weer meer sneeuw. Vorige winter met veel sneeuwdagen was immers die van 2012-2013.
Karakteristieken van sneeuwbedekking in Europa
Dankzij de snelle evolutie van satellieten krijgen we nu een steeds beter overzicht van de totale sneeuwbedekking (evolutie) in Europa doorheen de jaren. Met programma’s als Google Earth Engine is het zeer eenvoudig om zelf mooie kaarten te maken. Algemeen wordt aangenomen dat door de klimaatverandering de sneeuwbedekking steeds later begint en steeds eerder weg is. Echter, er zijn grote lokale verschillen en enorme interannuele variaties!
Als eerste kaart is er de gemiddelde sneeuwduur over de hele wereld tussen 2000 en 2016. Logischerwijs is het sneeuwdek in het uiterste noorden langer actief dan de regio’s ten zuiden ervan.
Onderstaande kaarten zijn van een paper die een analyse van sneeuwbedekking uitvoerde tussen 2000 en 2011. De eerste kaart toont de gemiddelde duur van het sneeuwdek in Europa. Het is duidelijk dat deze zeer sterk verbonden is met de breedtegraad (latitude). Hoe noordelijker, hoe langer het sneeuwdek aanwezig is. Dat is uiteraard logisch vermits het daar gemiddeld kouder is. Daarnaast valt een sterke relatie op met hoogte.
Zowel de Alpen, de Pyreneeën, het Noors gebergte maar ook kleinere bergketens als de Vogezen, de Ardennen springen in het oog met een gemiddeld langere sneeuwduur dan de omliggende gebieden. Een paar rode plekken in de Alpen tonen de gebieden waar er doorheen het hele jaar sneeuw ligt. Deze gebieden komen uiteraard overeen met de gletsjers.
Ook de eerste dag dat de sneeuw valt en de laatste dag dat er sneeuw ligt hangt volledig af van de breedtegraad. Het is duidelijk zichtbaar dat er een sneeuwgolf vanaf het noordoosten komt die richting West-Europa trekt en de sneeuw aan het einde van het seizoen wegsmelt vanaf het zuidwesten. De gebergtes springen er ook weer bovenuit met gemiddeld eerder sneeuw tijdens het begin van de winter en later sneeuw aan het einde van de winter. Gelukkig maar voor het skitoerisme!
Tot slot toont onderstaande grafiek dat het sneeuwdek dus effectief langer aanwezig blijft voor Scandinavië als voor Centraal-Europa wat uiteraard te maken heeft met de gemiddelde temperatuur. Daarnaast is het duidelijk dat het sneeuwdek langer aanwezig is in gebieden die hoger liggen.
Hoe groeit de sneeuwbedekking in de Alpen?
Hieronder zien we de gemiddelde duur van het sneeuwdek in de Alpen voor 1 hydrologisch jaar (1 september – 1 september). De grote valleien als Wallis zijn duidelijk herkenbaar tussen de omliggende hogere bergmassieven. De afhankelijkheid van sneeuwdekduur en hoogte is enorm sterk. Logisch aangezien hoe hoger, hoe kouder en hoe langer de sneeuw kan blijven liggen/hoe eerder de sneeuw valt.
De laatste jaren zagen we in kranten/nieuwsberichten steeds vaker witte pistes te midden van een groen landschap. Valt er effectief minder sneeuw in de Alpen? Valt de sneeuw gemiddeld later en is deze eerder weg?
Onderstaande grafiek toont de gemiddelde sneeuwduur voor de verschillende gebieden in de Alpen. Het is duidelijk dat de sneeuw het langst aanwezig is in het noordoosten (noordkant Oostenrijk) en het minst lang in het zuidwesten (westelijke zuidkant). Hoe hoger, hoe kleiner de verschillen zijn tussen de verschillende Alpengebieden.
Op onderstaande kaart valt het op dat de sneeuwbedekking in de Alpen gekenmerkt wordt door een enorme jaarlijkse variabiliteit die wel afneemt met de hoogte. Jaren met veel sneeuw wisselen af met jaren met minder sneeuw. Tijdens het seizoen van 2007 bijvoorbeeld lag er overal bijzonder kort sneeuw terwijl er in 2010 gevoelig langer sneeuw aanwezig was ten opzichte van het gemiddelde. In 1994 lag er aan de noordkant veel korter sneeuw dan gemiddeld vergeleken met de zuidkant terwijl dit in 2005 helemaal omgekeerd was. Het is moeilijk om hier algemene trends uit te halen.
Over het algemeen is er nog niet echt een trend waarneembaar, althans echt in de bergen. Onder en rond 1000 meter zijn er namelijk al wel studies die aantonen dat de gemiddelde sneeuwduur sinds de jaren ’90 is afgenomen.
Onderstaande grafiek van de sneeuwdekduur in Kitzbühel op 761 meter hoogte toont eveneens een sterke jaarlijkse variabiliteit. Het valt op dat het sneeuwdek richting de jaren 2000 gemiddeld afnam om daarna weer toe te nemen. De laatste jaren zien we echter weer een dalende trend.
Hogerop is die trend minder aanwezig. En zo is dat in feite in de hele Alpen. De lagere gebieden lijken stilaan minder lang sneeuw te krijgen al is het moeilijk om echte trends van jaarlijkse variabiliteit te onderscheiden.
Hopelijk krijgen we komende jaren met het verder ontwikkelen van de satellieten meer inzicht in de sneeuwkarakteristieken van België, de Alpen, Europa en eigenlijk de hele wereld!
Bronnen:
Hüsler, Fabia; Jonas, T.; Riffler, Michael; Musial, Jan Pawel; Wunderle, Stefan (2014). A satellite-based snow cover climatology (1985–2011) for the European Alps derived from AVHRR data. The Cryosphere, 8(1), pp. 73-90. Copernicus Publications 10.5194/tc-8-73-2014
Dietz, A.J.; Wohner, C.; Kuenzer, C. European Snow Cover Characteristics between 2000 and 2011 Derived from Improved MODIS Daily Snow Cover Products. Remote Sens. 2012, 4, 2432-2454.