19 december 2023 - 5 min. lezen
1 reacties 1

Richting kerst wordt het tijd de balans op de maken van de winter tot nu toe. In een vorig artikel werd de overgang begin december van een geblokkeerd patroon naar een westcirculatie beschreven, ook werden enkele oorzaken van deze radicale transitie onder de aandacht gebracht. De Indian Ocean Dipole (IOD) en de Madden Julian Oscillation (MJO, een oostwaarts bewegend gebied met verhoogde onweersactiviteit langs de evenaar), in combinatie met een eind november zeer krachtige stratosferische poolwervel, hebben het prille winterweer als sneeuw voor de zon doen verdwijnen.

In het onderstaande gaan we nader in op de verzachtende werking van de IOD op de winter en op de mogelijke tegenwerking vanuit de stratosfeer in de vorm van een stratosferische opwarming. De MJO is voorlopig van weinig betekenis voor het winterweer, een vrij normale toestand in een winter als de huidige met een sterke El Niño.

Uit de oude doos: winter 2019/2020

De bijzonder zachte en natte winter van 2019/2020 geeft goed zicht op de uitwerking van de IOD op de circulatie in de gematigde gebieden. Net als nu was de index tegen het einde van het jaar sterk positief.

Sterk positieve IOD index richting het einde van 2023. Ook in 2019 was dat het geval.

Nadat tot het einde van november het stromingspatroon nog geblokkeerd was geweest, nam in het begin van december net als dit jaar de westcirculatie de regie over. De stratosferische poolwervel ondervond door middel van een aantal heat fluxen weliswaar tegenwerking vanuit de troposfeer, maar dat leidde niet tot een ommekeer.

Integendeel: in de loop van de drie wintermaanden ontwikkelde de Polar Night Jet (PNJ) een ongekende kracht. Met een volledige koppeling tussen troposfeer en stratosfeer bleef het tot ver in maart regenachtig en zacht. Zelfs een gunstige fase van de MJO met grote amplitude, half januari, kon daar niets aan veranderen.

Ongunstige zonal wind op 10 hPa tijdens de winter 2019-2020 (rode lijn)

Een andere belangrijke teleconnectie

Een belangrijk verschil dit jaar met toen is de staat van de ENSO. Eind 2019 en begin 2020 was de ENSO neutraal, op dit moment hebben we te maken met een sterke El Niño. De volgende vraag dringt zich dan op: hoe combineert een positieve IOD met een El Niño? Om dat te kunnen inschatten kijken we naar analogen.

Eerdere vergelijkbare winters met zowel een El Niño als een positieve IOD waren: 1964, 1973, 1978, 1983, 1987, 1992, 1998, 2007 en 2016 (met dank aan Reinout van den Born). Een beetje kenner zal hierin meteen zeer zachte maar ook zeer koude winters onderscheiden, ons gaat het in dit geval om de maandelijkse trend en om de stratosferische impact.

Duidelijk trend zichtbaar

In afbeelding 4 wordt de anomalie voor december getoond (opnieuw met dank aan Reinout van den Born); de gelijkenis met de weerssituatie die we in deze weken ondervinden, zal niemand ontgaan.

Afbeelding 4: sterke gelijkenissen met de winter 2023-2024 tot nu toe.

Interessant meteen is het vervolg: in afbeelding 5 is de maandelijkse sequentie voor de troposfeer (500 hPa) gegeven, in afbeelding 6 voor de stratosfeer (10 hPa). Behalve de zojuist getoonde westcirculatie in december, zien we een licht geblokkeerde stroming in januari met een hogedrukzone richting IJsland, en een wat sterkere blokkade in februari.

Afbeelding 5: situatie in de troposfeer
Afbeelding 6: situatie in de stratosfeer

Tegelijkertijd en bijna synchroon hieraan een krachtige Polar Night Jet in december, een displacement (verplaatsing) van de kern van de SPV richting Siberië in januari, en een significante verzwakking van de poolwervel in februari.

Polar Night Jet verzwakt

Het grote onderlinge verschil in winterweer tussen de aldus gecombineerde jaren laat zien dat het hier alleen om een algemene trend gaat. De huidige ontwikkelingen in de stratosfeer richting de jaarwisseling zijn desondanks hiermee in overeenstemming, met een verplaatsing van de poolwervel richting Noord-Siberië, inclusief de eraan verbonden verzwakking.

Begin 2024 zien we opnieuw duidelijke opwarming ontstaan in de stratosfeer (rood)

Tegen kerst en rond begin januari vinden er opnieuw opwarmingen plaats, waarna de kern van de poolwervel zich verder richting Noord-Siberië verplaatst; een splitsing van de poolwervel daarentegen, hoe belangrijk ook voor de kansen op winterweer, is vooralsnog twijfelachtig.

Wanneer meer ruimte voor de winter?

De ervaring leert dat het bij een eenmaal in gang gezette westcirculatie – en zeker met de op de achtergrond aanjagende werking van de IOD – gemakkelijk een maand zo niet langer duurt, eer deze significant afzwakt.

Daar komt bij dat een stratosferische opwarming, zo die er al komt, sowieso een à twee weken nodig heeft om door te werken. Zoals we zagen heeft januari gemiddeld betere winterkansen dan december, maar dan moeten we het vooral hebben van de tweede helft; zie ook de EC46-plot van de Weather Regime Frequency, met later slechts circa 20% kans op een positieve NAO.

Op de lange termijn zien we ‘rood’ iets toenemen wat kan wijzen op blocking scenario’s en toenemende kansen op kouder weer. Het ‘blauw’ van NAO + blijft dan voldoende klein om een zacht scenario te counteren. We gaan het zien.

De beste winterkansen alles overziend zijn evenwel weggelegd voor februari, als naar verwachting ook nog eens de IOD substantieel in kracht is afgenomen.

Paul Verheij

Door Paul Verheij

Na een klein jaar op de klimatologische Dienst van het KNMI gewerkt te hebben, heb ik fysische geografie gestudeerd, bijvak meteorologie. Sinds 1977 ben ik met een onderbreking actief voor de Vereniging voor Weer en Klimaat, ik schrijf voor hun blad Weerspiegel regelmatig artikelen over weerhistorie of de stratosfeer. Met Sebastiaan Cobelens ben ik medeorganisator van de Wintermeeting.


Verder lezen

Alles bekijken