Hoe klein wordt de minimum ijsbedekking op de Arctische Oceaan in 2024?
In september bereikt de hoeveelheid zeeijs op de Arctische Oceaan een minimum, daarna valt de winter in en groeit het zeeijs gemiddeld weer aan. Het is altijd weer spannend wat het jaarminimum van het zeeijs wordt. Na het dramatische minimum in 2012 is de gemiddelde afname van de hoeveelheid zeeijs wat gematigder verlopen. In de KNMI-klimaatartikelen werd er al over geschreven. Elke 15 jaar slaat de Arctische dipool in de luchtdruk en bijbehorende windrichting om, juist nu, vanaf 2023-2024, zou dit weer gaan spelen en zou de zomersmelt van het Arctische ijs weer kunnen gaan versnellen. Zien we dit ook?
- Ontdek ons ook op Facebook en X
- Bekijk onze laatste livestream op Youtube
Als eerste kijken we naar de SSTA kaart (Sea Surface Temperature Anomaly) van het ECMWF. Deze geeft duidelijk aan waar het Arctische ijs zich bevindt, waar er open water is en ook hoeveel warmer dit open water is dan de (30-jarige) normaal.
De purperen lijn geeft de gemiddelde ijsgrens aan (volgens het klimaat). Het is duidelijk te zien dat de actuele ijsbedekking kleiner is, vooral ten noorden van Alaska en oost-Siberië is het verschil groot (wel 7 breedtegraden, ofwel zo’n 800km). Echter juist ten noorden van Noorwegen en west-Siberië zien we de grootste afwijkingen in de zeewater temperatuur, de oceaan is er meer dan 5 graden warmer dan normaal. Dit heeft een groot effect op het invallen van de winter in Siberië.
Bij wind vanaf de Oceaan is het er straks veel “zachter” dan normaal, en ook bevat de lucht veel meer vocht. Eerst leidt dit tot meer herfststormen en regen, later in oktober-november veroorzaakt het open en nog relatief warme water voor meer sneeuw alvorens het ijs weer dichtvriest. En als die sneeuw er eenmaal ligt, wordt het in Siberië snel weer heel koud.
Boven de dikke sneeuwlaag kan het zelfs harder vriezen dan boven een dunne sneeuwlaag. Maar hoe omvangrijk is de teruggang in zeeijs-bedekking vergeleken met recente jaren? Dit zien we in de volgende figuur, gebaseerd op een grafiek van het NSIDC
Onderstaande kaart toont de decennia gemiddelden (1979-1990, 1991-2000, 2001-2010, 2011-2020) en daarin zien we het extreem van 2012, het eveneens warme jaar 2020, en 2024. De jaren 2021, 2022, 2023 (niet getoond) hadden iets meer ijs.
Het is duidelijk dat het huidige jaar afstevent op een jaarminimum dat ongeveer klopt met het 2011-2020 gemiddelde, de lichtblauwe lijn, en dat het net iets minder extreem is als de nummer 2 (2020).
Zo te zien voldoet het minimum van 2024 aan de verwachtingen, het is laag maar gezien 2020 en 2012 niet extreem. De zomersmelt is significant maar nog niet opnieuw aan het versnellen.
Deze gastblog werd geschreven door Wim van den Berg