Mooi en zonnig weer, maar toch winderig. Hoe komt dat?

Het is je misschien al opgevallen de afgelopen dagen: het is erg winderig, ondanks het mooie en zonnige weertype. Winderig weer associëren we meestal met lagedrukgebieden en onbestendig en regenachtig weer. Bij mooi weer en condities met hoge luchtdruk denken we meestal aan een rustig weertype met weinig wind. Maar waarom is het nu dan zo winderig? Wat is er aan de hand?
- Weerliefhebber? Volg ons via X en Facebook
- Volg de interessante weerberichten op Youtube
Deelnemen aan discussie? Ben je geïnteresseerd om deel te nemen als weeramateur of liefhebber van het weer aan het weerforum? Onderaan dit artikel krijg je bliksemsnel & gratis toegang tot alle reacties. Je kan ook je eigen weerfoto’s uploaden.
Waarom is het winderig ondanks het zonnige weer?
De afgelopen dagen werden we steevast geconfronteerd met een winderig weertype. Bovendien ging het om een schrale wind uit noordoostelijke tot oostelijke hoek die het voor het gevoel wat kouder deed aanvoelen dan het werkelijk is. De stevige wind zorgt namelijk voor een zogenaamd ‘windchill-effect’.
- Lees hier meer over wat windchill precies inhoudt
Toch voelt het een beetje raar aan, want mooi en zonnig weer associëren we intuïtief normaal niet met een winderig weertype. Maar het hoeft niet altijd te stormen om een sterke wind te hebben. Om dit fenomeen te verklaren zoomen we even wat dieper in op de factoren die de windsnelheid beïnvloeden.
Luchtdrukverschillen voornaamste bron van wind
Wind op zich ontstaat door verschillen in luchtdruk, die op hun beurt vooral ontstaan door thermische contrasten of verschillen in temperatuur. Hoe groter de luchtdrukverschillen zijn, hoe sterker de windsnelheid wordt. Dit luchtdrukverschil wordt omschreven als de ‘drukgradiënt’. Dit is het verschil in luchtdruk over een bepaalde afstand. Op de weerkaart kunnen we de drukgradiënt onderscheiden als de afstand tussen de isobaren (de lijnen van gelijke druk). Hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe sterker de windsnelheid is.
Aan de rand van een hogedrukgebied zijn de luchtdrukverschillen vaak groter, waardoor de windsnelheid er doorgaans hoger ligt. Onder de kern van een hoge luchtdrukgebied is er doorgans weinig wind doordat de luchtdruk er constant is. Ook in zogeheten ‘zadelgebieden’, op de overgang tussen hoge en/of lage drukgebieden ontstaat meestal een gebied met weinig stroming. Ook daar ontbreken luchtdrukverschillen en is de luchtdrukverdeling erg vlak. Vaak zien we ook hogere windsnelheden met mooi maar winderig weer in de warme sector achter een warmtefront, aan de rand van een lagedrukgebied ten westen van onze streken. Hierbij wordt de hogere windsnelheid wel geassocieerd met lagedruk.
Waarom is het nu zo winderig?
Momenteel bevindt de Benelux zich aan de rand van een hogedrukgebied met kern nabij Scandinavië. We vertoeven daarbij in een strakke oostelijke luchtstroming met een grote drukgradiënt. Op de huidige weerkaart is duidelijk te zien hoe de isobaren kort op elkaar liggen met zeer grote luchtdrukverschillen op relatief korte afstand in onze omgeving. Dit komt overeen met de hoger vermelde theorie, waarbij gesteld wordt dat aan de rand van een hogedrukgebied de windsnelheden vaak hoger liggen. Dit is overigens zeer typisch voor winden uit noordoostelijke tot zuidoostelijke sectoren met een aflandige windcomponent die vaak geassocieerd wordt met een supergeostroof windregime.

- Kom hier meer te weten over alle factoren die de windsnelheid beïnvloeden.
Waarom is er in het voorjaar vaker meer wind?
Een hogere windsnelheid is ook een typisch fenomeen voor het voorjaar. Dat heeft vooral te maken met de grotere thermische contrasten die ontstaan. Het hoge noorden is nog koud na de winterperiode, terwijl de subtropische zones in het zuiden al sterk beginnen opwarmen. Afhankelijk van waar de wind komt krijgen we dan te maken met koud of zacht weer, met vaak grote verschillen in temperatuur op korte afstand en ook sterke variaties in temperatuur op enkele dagen of weken tijd. Ook temperatuurverschillen hebben een sterke invloed op de windsnelheid.
In de lente klimt de zon al wat hoger en wordt de hoek tussen de zon en het aardoppervlak groter. Daardoor kan de bodem al sneller opwarmen en ontstaan er ook grotere thermische contrasten tussen de nog relatief koude Noordzee en het warmere landoppervlak. Deze thermische land-zee contrasten kunnen zorgen voor het ontstaan van een zeebries(front) of een zeewindcirculatie, bijvoorbeeld wanneer de wind uit het noorden tot noord-noordoosten waait. Dit kan in het voorjaar vooral in de noordwestelijke delen van de Benelux voor een hogere windsnelheid zorgen, in vergelijking met de zones dieper landinwaarts. Ook dit fenomeen zagen we afgelopen week nog, toen de wind meer uit het noorden waaide.
Ook thermiek speelt een rol. Door een sterkere opwarming van de bodem ontstaat er in het voorjaar thermiek. Vooral overdag zorgt dit voor extra turbulentie waardoor de wind een vlagerig karakter krijgt. De huidige winderige periode is wellicht een samenspel tussen de hoge luchtdrukgradiënt in combinatie met thermische effecten.

Blijft het de komende dagen zo winderig?
De komende dagen blijft het hogedrukgebied standvastig over Scandinavië liggen met grote luchtdrukverschillen over een korte afstand. Daardoor zal de wind matig tot soms vrij krachtig blijven waaien. Tussen donderdagavond en vrijdagochtend zal de wind het relatief rustiger aan doen, maar overdag en tijdens het weekend zal hij opnieuw verder aanwakkeren. Desondanks zal de wind draaien naar het zuidoosten, waardoor het wat zachter kan worden donderdag en vrijdag. Het kwik kan regionaal tot boven 20°C stijgen, maar de wind blijft een hoofdrol opeisen en voelt soms onaangenaam aan. Uit de wind en in de zon zal het echter zalig vertoeven zijn!