Positieve temperaturen, maar toch lijkt het vrieskoud. Hoe kan dit?
Een witte Kerst zit er dit jaar helaas (weer) niet in, maar toch doet het weer momenteel erg winters aan. Het lijkt momenteel wel maart of april met de typische maartse buien of aprilse grillen, door de talrijke winterse buien en het gure weerbeeld. Ondanks temperaturen die op zondag ruim opliepen tot ver boven het vriespunt voelde het erg koud aan.
Wie zich een weg naar buiten waande merkte al snel op dat een dikke jas, sjaal en handschoenen geen overbodige luxe waren. Maar hoe komt het nu dat het vrieskoud aanvoelt, bij ruim positieve temperaturen?
- Weerliefhebber? Volg ons via X en Facebook
- Volg de interessante weerberichten op Youtube
Deelnemen aan discussie? Ben je geïnteresseerd om deel te nemen als weeramateur of liefhebber van het weer aan het weerforum? Onderaan dit artikel krijg je bliksemsnel & gratis toegang tot alle reacties. Je kan ook je eigen weerfoto’s uploaden.
Winters weerbeeld, met sneeuw op de hoogste toppen van de Ardennen
De astronomische winter is intussen begonnen. En dat hebben we op zondag duidelijk kunnen voelen. We werden getrakteerd op enkele stevige winterse buien van regen of korrelhagel door een aanvoer van koude polaire lucht over de Noordzee. In Limburg werd er vanmorgen zelfs even natte sneeuw gesignaleerd. Daarmee leek het wel alsof we ons in het voorjaar bevonden, met de typische maartse buien of aprilse grillen. Maar niets is minder waar: we naderen wel degelijk Kerst!
Waarom sneeuwt het sneller in de Ardennen t.o.v. het laagland?
Op de Ardense hoogten was er écht sprake van winterweer. Het was er koud genoeg voor talrijke sneeuwbuien die het landschap in een mum van tijd hebben omgetoverd tot een winterwonderland met een mooi pak sneeuw van ettelijke centimeters dik. De tweedeling tussen regen (of smeltende sneeuw) in het laagland en vaker sneeuw op de hoogste toppen van het reliëf is er wel vaker in de Benelux.
Door de gunstige hoogteligging (hoogste toppen liggen boven 600 meter) blijft de neerslag rond de Hoge Venen langer z’n winterse vorm behouden. De vorstgrens ligt in zo’n geval veel dichter tegen het oppervlak in vergelijking met de lager gelegen gebieden. Neerslag start immers in vele gevallen als sneeuw, maar smelt in z’n weg naar het oppervlak makkelijker als de temperaturen (sterk) positief worden.
Daardoor ligt de sneeuwgrens vaak hoger in het laagland. Normaal gesproken (in afwezigheid van een inversie) daalt de temperatuur ook een zestal graden per kilometer met de hoogte. Dus hoe hoger je gaat, hoe kouder het wordt. Ook dit temperatuureffect speelt een belangrijke rol. De hoogteligging bepaalt dus in vele gevallen de neerslagsoort en het voorkomen van (droge) sneeuw.
Positieve temperaturen maar toch vrieskoud?
In de lagere delen van de Benelux bleven de temperaturen vandaag ruim boven het vriespunt. Maar toch voelde het aan alsof het vroor. De ‘gevoelstemperatuur’ lag een pak lager dan de werkelijke temperatuur. Maar hoe komt dit precies?
Herkomst van de luchtsoort bepaalt de temperatuur
De temperaturen worden hoofdzakelijk bepaald door de herkomst van de luchtsoort waarin we vertoeven. Hierin speelt de windrichting een belangrijke rol. In een luchtstroming tussen noordwest en (noord)oost is er sprake van aanvoer van ‘polaire’ of ‘arctische’ lucht. Deze luchtsoort vindt z’n oorsprong in het hoge noorden, in de gebieden rondom de poolcirkel. Deze lucht is dan ook van oorsprong erg koud.
Als de lucht van over land aangevoerd wordt (noordoost of oost) is de lucht meestal droog en blijft de koude er langer inzitten (we noemen dit ook wel transportkoude). Blaast de wind echter van over de Noordzee, dan pikt deze in de winter vaak wat warmte op boven de Noordzee waardoor de aangevoerde lucht doorgaans wat minder (extreem) koud zal zijn. Door de warme Noordzee zorgt zo’n stroming in de winter vaak ook voor de nodige onstabiliteit door een overlap van de warme Noordzee en koude bovenlucht.
Waait de wind uit zuidelijke tot westelijke sectoren dan is er meestal sprake van (sub)tropische lucht of gematigde zeelucht. Zeker in geval van subtropische of tropische lucht hebben we steeds te maken met relatief zachte temperaturen.
Ook de windsnelheid speelt een belangrijke rol
De temperatuur wordt echter ook nog beïnvloed door andere factoren. Niet alleen de windrichting, maar ook de windkracht speelt een grote rol. In omstandigheden met veel wind kan er doorgaans meer menging optreden tussen de onderste en hogere luchtlagen, waardoor het minder snel afkoelt of opwarmt.
In sommige gevallen, zeker bij transportkoude of transportwarmte, kan een hoge windsnelheid ook een omgekeerd effect hebben. De sterke wind zorgt ervoor dat de luchtmassa’s in hun weg naar onze streken weinig kans hebben om op te warmen (transportkoude) of af te koelen (transportwarmte). Dit zorgt vaak voor extreme temperaturen.
Gevoelstemperatuur en windchill
De windsnelheid beïnvloedt niet alleen de temperatuur, maar ook de gevoelstemperatuur. Dit is de temperatuur die wij zelf aanvoelen. Deze kan in vele gevallen sterk afwijken van de gemeten temperatuur in thermometerhut.
Wanneer het harder waait wordt het verschil tussen de temperatuur in thermometerhut en de gevoelstemperatuur groter. In dat geval spreken we van een hoge ‘windchill-factor’. Dat is vooral het geval wanneer ook de herkomst van de lucht polair of arctisch is. Bij de combinatie van een aanvoer van koude polaire of arctische lucht met veel wind, zal de wind al snel ‘snijdend’ aanvoelen. Dat doet de gevoelstemperatuur snel kelderen met een hoog wind-chilleffect. Uit de wind en in de zon kan de gevoelstemperatuur dan opnieuw sterk oplopen, maar van zodra je je terug in de wind begeeft voelt het al snel kouder aan.
Ook op zondag was dit wind-chilleffect prominent aanwezig. Hoewel de temperaturen ruim boven het vriespunt klommen in het laagland van de Benelux (tussen +4 en +7°C), voelde het met momenten vrieskoud aan door de stevige westelijke wind. De wind-chillkaarten tonen dan ook gevoelstemperaturen maar nipt boven het vriespunt of zelfs plaatselijk eronder.
Ook waterkoude kan een rol spelen
Ook de winterse buien met regen en hagel deden de temperaturen soms nog extra kelderen. Winterse neerslag bij hevige buien kan de vorstgrens aanzienlijk doen dalen en de aanwezigheid van het onderkoelde water doet het bovendien vaak ook ‘waterkoud’ aanvoelen. Zo speelt niet enkel de wind een rol, maar ook neerslag en onderkoeld water kan het gevoel sterk beïnvloeden, zeker voor onze ledematen.