Hoe lang duurt het voordat stralingsmist oplost?
De herfst is bij uitstek het seizoen waarin het mistig kan zijn. Deze mist kan zich voordoen als frontale mist, advectieve mist, hellingmist maar vooral ook als stralingsmist. Hier is al uitgebreid over geschreven in Welke soorten mist bestaan er zoal? In dit artikel kijken we alleen naar stralingsmist: mist die bij rustig en helder weer in de avond en nacht ontstaat, en die voor het wegverkeer gevaarlijk kan zijn. Kunnen we er wat over zeggen of die stralingsmist ‘s morgens blijft hangen, en zo ja hoe lang?
Hoe dik is de mistlaag
Voordat we kunnen schatten of de mistlaag snel zal oplossen, moeten we weten hoe dik ze is. Was het de hele nacht helder en stil, hangt de mist laag (mistbanken) bij zonsopkomst? Dan zal de zon door de dunne mist heen het aardoppervlak kunnen verwarmen, dauw gaat verdampen (de mist kan tijdelijk iets dikker worden of in lage stratus overgaan) en na 1-2 uur begint de mist al te verdwijnen. Zo gaat het vaak in de 2e helft van de zomer.
Wanneer er iets meer wind en dus menging was, dan is de mist al in de nacht dikker geworden en in stratus overgegaan. Hoe dikker de stratus is, hoe minder zonlicht er overdag doorheen valt. Nu duurt het langer, vaak tot wel 3 uur na zonsopkomst, voordat de stratus begint te breken en de zon de rest van de mist begint op te ruimen.
In het late najaar (november) komt de zon nog maar langzaam en laat boven de horizon. Er bereikt nog minder straling het aardoppervlak, de mist en stratus blijven tot rond het middaguur hangen (zie ook: Langdurige mistlagen in het najaar). In december lukt zelfs dat niet, het zicht kan wat verbeteren maar de mist en stratus verdwijnen niet helemaal.
In december is er vaak een weersverandering nodig: meer verticale menging door een toenemende wind op hoogte, aanvoer van drogere lucht, significante regen/sneeuw om de mist te doen oplossen.
Sneeuwdek
Wanneer er sneeuw ligt, is de stralingsbalans veel sterker negatief. Dan kan stralingsmist, ondanks het lage dauwpunt in de koude lucht, zich heel snel vormen en heel hardnekkig blijven. De laagste temperatuur wordt gemeten nèt voordat de mist zich vormt!
Effect van bewolking
Bij stralingsmist denken we aan helder weer. Maar wat als er nu (hoge) bewolking binnendrijft? In de nacht zal deze de uitstraling verminderen, en dus vormt zich geen of een minder dikke stralingsmist.
Overdag is het een ander verhaal. Als ‘s morgens de bewolking toeneemt, is de zoninstraling zwakker. Er bereikt dus minder straling het aardoppervlak, en de mist zal moeilijker of niet oplossen. Bij echt dikke bewolking bereikt er nog minder straling het aardoppervlak, maar die dikke bewolking werkt ook als een soort deken en de uitstraling vanaf de top van de mist wordt ook minder. Hierdoor wordt de mistlaag niet dikker meer.
De opwaartse warmteflux uit de ondergrond, die vaak warmer is dan het aardoppervlak, stopt niet en helpt mee de mistlaag onstabiel te maken. Beide effecten samen, de dikke bewolking die de uitstraling tempert en de voortgaande warmteflux vanaf de bodem maken de mist toch minder dicht.
Slotopmerking
Veel van bovengenoemde effecten worden tegenwoordig meegenomen in de numerieke weermodellen. Maar om dunne (en in gebieden met hellingen of nabij water vaak heel lokale) mist goed te verwachten is nog steeds een uitdaging. Dan komt het toch aan op nowcasting door de meteoroloog. Iets waarin ze bij MeteoSupport erg goed in zijn.
En dan is een vuistregel handig. Bij helder weer zou ik zeggen: een “normale”, dat wil zeggen in één nacht gegroeide, stralingsmist moet kunnen oplossen na 2 uur (mei – juli), 3 uur (maart, april, augustus, september, oktober), 4 uur (november – februari) heldere zonneschijn. Helaas is dan de ochtendspits al voorbij.
Wil je meer ontdekken over het weer? Ontdek de zoekfunctie bovenaan!