1

Over zeer zware stormen zoals 25 januari 1990 is er anno 2025 veel informatie beschikbaar. Maar er waren in het verleden ook forse stormen waarover niet zoveel bekend is. De storm van 7 september 1944 is hierbij een voorbeeld. Bij deze storm werd er voor het eerst in Nederland een uurgemiddelde windkracht 12, orkaankracht, gemeten. De Tweede Wereldoorlog heeft ervoor gezorgd dat er niet zoveel over bekend is.

Wat was de synoptische situatie toen?

De luchtdrukverdeling van 7 september 1944 om 19:00 volgens de NOAA-heranalyse.

De storm van 7 september 1944 was natuurlijk geen echte orkaan, het was een extratropische cycloon met orkaankracht. Het lijkt erop dat er sprake was van een situatie die vergelijkbaar was met een Kanaalrat, een kleine stormdepressie in het Kanaal die zich plotseling ontwikkelt. Vooral boven de Noordzee was er sprake van een RaCy, waarbij de storm snel ging uitdiepen. De storm lijkt enigszins vergelijkbaar te zijn met de zeer zware zomerstorm Poly die de Benelux trof op 5 juli 2023.

De NOAA-heranalyse laat een minimum luchtdruk van circa 1.000 hPa zien in het noorden van de Benelux. De heranalyse-modellen hebben vaak moeite met dit soort kleinschalige systemen vanwege een te grove resolutie, de zomerstorm Poly wordt ook te laag ingeschat hierdoor. De luchtdrukmetingen in Vlissingen kwamen tot een minimale luchtdruk van 993 hPa, wat een stuk realistischer is met dit soort systemen en de windeffecten. Er was dus sprake van een krachtige randstoring.

Wat is er toch gebeurd op 7 september 1944?

De stromingen en windsnelheden op 850 hPa op 7 september 1944 volgens de NOAA-heranalyse.

Er was die dag sprake van een windveld van een redelijk formaat, hoewel de windsnelheden op 850 hPa ook worden onderschat door de heranalyses. Er werden op 7 september 1944 door deze storm bizarre windsnelheden geregistreerd, al waren de meetmethodes nog niet zo betrouwbaar als nu. Dus de daadwerkelijke windsnelheden zullen ongetwijfeld lager liggen.

In Vlissingen werd er een uurgemiddelde van 35.0 m/s (126 km/u) gemeten, dat is orkaankracht. Door het toepassen van een vlagenfactor van 1.4x, kom je uit op geschatte windstoten van 176 km/u. Ter vergelijking, tijdens de zeer zware storm van 25 januari 1990 werden er windstoten gemeten van 159 km/u in Nederland en 168 km/u in België.

Ook in het binnenland ging het goed tekeer op deze dag. De storm zorgde voor een uurgemiddelde van 22.1 m/s (80 km/u) in De Bilt, het officiële hoofdstation van het KNMI. Dat is een volle windkracht 9 in het binnenland. De geschatte windstoten, op basis van een vlagenfactor van 1.4x, liggen op 112 km/u in De Bilt. Een kleine hoeveelheid stormen waren zo fors in het binnenland. In Eelde kwam het tot een uurgemiddelde windkracht 8 met 18.0 m/s (65 km/u), daarbij een geschatte windstoot van 91 km/u.

De convectieve bijdrage

Er was mogelijk ook nog een convectieve component betrokken bij deze storm. Indien er een convectieve component bij betrokken was, dan zou het mogelijk zijn geweest dat de windstoten in het binnenland hoger lagen. Hoewel er eerder werd gesuggereerd op weerfora dat er sprake zou geweest zijn van een primair convectief systeem, lijkt dat mij niet realistisch. Een QLCS (Quasi-Linear Convective System) zal geen uurgemiddelde windkracht 12 opleveren, daarvoor zouden de windstoten te kort duren.

Wat zou de oorzaak geweest kunnen zijn?

De NCEP-reanalyse toont de straalstroom op 300 hPa van donderdag 7 september 1944.

De straalstroom lag vanuit het zuiden naar het noorden gericht, het toont duidelijk aan hoe de stormdepressie vanuit het zuiden naar het noorden werd getransporteerd. Door middel van een forse positieve vorticiteitsadvectie kon het lagedrukgebied van 7 september 1944 snel ontwikkelen.

Het lijkt erop dat het systeem zo krachtig werd door een hoge luchtdrukgradiënt binnen het systeem. Daarnaast was er een luchtdrukstijging van ongeveer 8 hPa in 1 uur in Vlissingen, een zogenaamde stijgklap. De windeffecten van een stijgklap, een isallobarisch effect, hebben ongetwijfeld bijgedragen aan de kracht van deze storm. Daarnaast kan een convectieve component, want er waren waarnemingen van onweer, voor nog zwaardere windstoten gezorgd hebben.

Zat er een sting jet bij?

Het cycloonmodel valt moeilijk te achterhalen, al zijn dit soort kleinschalige RaCy’s vaker van het type Shapiro-Keyser dan een groot lagedrukgebied. Indien het een Shapiro-Keyser cycloon was, dan was het mogelijk geweest dat er een sting jet op het back-bent occlusiefront zat. Een sting jet zorgt ervoor dat een luchtmassa daalt van het midden van de troposfeer, waardoor die windsnelheden naar beneden gehaald worden. Tevens versterken deze windsnelheden vanwege afkoelingsverdamping en de velociteit. Aan de grond zorgen sting jets vaak voor extreme windstoten. Dus dit zou ook een oorzaak geweest kunnen zijn.

De voorgeschiedenis van de storm

Het is de vraag wat ervoor heeft gezorgd dat juist deze storm zo krachtig werd. De warme voorgeschiedenis zou de convectieve component versterkt kunnen hebben. De augustusmaand was excessief warm voor die tijd in de Benelux. Daarnaast werd er twee weken daarvoor het toenmalige hitterecord van Nederland gemeten, 38.6°C op 23 augustus 1944 in Warnsveld. De precieze effecten van de warme voorgeschiedenis op de storm van 7 september 1944 zijn moeilijk vast te stellen. Net zoals met de zeer zware zomerstorm Poly van 5 juli 2023, die na een extreem warme junimaand kwam.

Delen


Verder lezen

Alles bekijken