Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen, deel 8

Op 19 februari was er de boekpresentatie van Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen, door de co-auteur Sebastiaan Cobelens. Op 19 februari, de geboortedag van de andere auteur, wijlen Jan Buisman. In de Buys-Ballotzaal op het KNMI kreeg Jans dochter het eerste exemplaar overhandigd. Hier leest u een verslag van die dag en een korte bespreking van het boek.
- Ontdek ons ook op Youtube (bijna 40.000 leden)
Deel 8
Vijf jaar na het uitbrengen van deel 7 is nu dan eindelijk deel 8 gepubliceerd. Spijtig dat Jan Buisman zo kort voor de verschijningsdatum is overleden, op 21 november jongstleden. De eerste uitgave stamt uit 1995 en begint met de winter van 763-764. Duidelijk te koud geeft hij als toelichting bij de strengste winter van de eeuw.
Deel 1 gaat helemaal tot 1300, bronnen waren er nog weinig. Met het toenemen van de bronnendichtheid werd ook de tijdspanne van de boeken in de serie kleiner. Sinds 1800 bestrijken ze ieder nog slechts 25 jaar.

Boekpresentatie
De uitgever opent de boekpresentatie met een terugblik op zijn ervaringen met de auteur. Zo weet hij zich te herinneren dat Buisman in de begintijd van zijn project, aanvang negentiger jaren, veronderstelde dat hij de reeks wel binnen enkele jaren zou weten te voltooien.
Als de uitgever aanmerkingen maakte op de omvang van weer een deel, kreeg hij steevast de garantie dat het volgende deel dunner zou worden omdat die periode minder interessant zou zijn. Ook stond Buisman bekend om zijn semi-definitieve uitgaven, die wel nooit een definitieve vorm leken te gaan krijgen.

Inbreng van Sebastiaan Cobelens
De eerste kennismaking van Sebastiaan Cobelens met Jan Buisman als auteur vond plaats toen hij in de tachtiger jaren Bar en Boos cadeau kreeg van zijn vader. Vele jaren later, in 2013, bij een lezing van Buisman voor de VWK (de Nederlandse Vereniging voor Weer en Klimaat), volgde een nadere kennismaking. Jan was zeer te spreken over de artikelen van Sebastiaan in Weerspiegel, het blad van de vereniging.
In de hieropvolgende jaren intensiveerde het contact. Gaandeweg werd wel duidelijk dat de schrijver, inmiddels ver in de negentig, de reeks niet zou kunnen gaan voltooien. Uiteindelijk werd ertoe besloten dat Sebastiaan het werk van Jan Buisman over zou nemen.

Overhandiging van het eerste exemplaar
De datum van de boekpresentatie was niet toevallig op 19 februari gezet. Dit is de dag waarop Jan Buisman honderd jaar zou zijn geworden. In zijn plaats werd het woord gegeven aan zijn dochter, Mirjam Buisman, nadat zij van Sebastiaan het eerste exemplaar van deel 8 in ontvangst had genomen. Ze weidde uit over de begrafenis van Jan in Den Haag, waar een psalm voorgelezen werd. Vervolgens getuigde ze dat ze ervan overtuigd was dat haar vader juist door zijn schrijfwerk een zo respectabele leeftijd had kunnen bereiken.

Een inkijkje in deel 8
Een kleine week ben ik inmiddels in het bezit van het meest recente deel van de serie. Volgens Jans dochter zijn de verschillen vanwege de transitie goed te zien. Een andere opmaak van de cover sowieso, en meer aandacht voor kunst en cultuur in plaats van de politieke achtergronden.
Desondanks blijft er genoeg ruimte voor bijvoorbeeld de Belgische Revolutie in 1830 en de invoering van de grondwet door Thorbecke in 1848. Prachtige plaatjes van bekende kunstenaars met een groot aantal winterlandschappen. Maar ook zomerse taferelen en aandacht voor het observatorium in Utrecht in de Sonnenborgh, het latere KNMI.

Dalton minimum
De verschillen bij het doorbladeren van het nieuwe deel vallen echter alleszins mee. Gelukkig, kun je wel zeggen want het format van Jan Buisman – verhalen van ‘de gewone man’ gecombineerd met weerfeiten – is moeilijk te overtreffen. De verschillen vallen ook om een andere reden mee: 1825-1850 maken nog vol deel uit van de Kleine IJstijd.
Maar liefst 20% van de winters kenden een negatief etmaalgemiddelde (herleid tot De Bilt). Notoire winters als die van 1830, 1838 en 1845 komen uitgebreid aan de orde. Rode draad in het boek zijn de dagboekaantekeningen van Lieuwe Jans de Jong en Hellema, twee Friese boeren in het epicentrum van de winterse kou.
Ukkel
De strijd samenhangend met de losmaking van Belgiƫ duurt tot vlak voor kerst 1832. Dan capituleert het laatste Nederlandse verzet in de citadel van Antwerpen. Meteen daarna, op 1 januari 1833 al, beginnen de waarnemingen in Ukkel. Daarmee is Belgiƫ het eerste land waar men zich officieel met de meteorologie bezighoudt. Maandelijkse cijfers van de temperatuur en neerslag zijn (in plaats van Maastricht) vanaf januari toegevoegd aan die van Zwanenburg en Haarlem. Zo krijgen we een breder beeld van het weer in de Lage Landen.

Waardige opvolger
Sebastiaan Cobelens staat in kringen van de weerliefhebbers, via de forums van het VWK en ook Weerwoord bekend om zijn enthousiasme voor extreem winterweer. Gecombineerd met zijn brede belangstelling voor historische klimatologie (een aspect dat toegelicht wordt in de bijlage), is hij de ideale vervanger voor het icoon Jan Buisman. Met Sebastiaan Cobelens lijkt een langjarige continuering van de serie Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen wel gegarandeerd. Dertig jaar trekt hij daarvoor uit.